26 september
MRI scan hersenen.
Ik moet een kwartier voor aanvang aanwezig zijn. Normaliter loopt het uit, maar vandaag lopen ze in en kan ik direct in de tunnel gaan liggen. Ik heb van te voren een oxazepammetje genomen zodat ik wat rustiger ben. Vijftig minuten in een gesloten buis liggen die enorm veel herrie maakt is geen pretje. Het betreft dit keer een MRI van de hersenen en daarom krijg ik een ijzeren masker over mijn hoofd. Na een half uur word ik er even uitgeschoven en krijg ik een contrastvloeistof ingespoten.
Belangrijk is dat ik goed stil blijf liggen. Ik krijg een koptelefoon op met radio 1. Helaas is het onmogelijk om naar de radio te luisteren want het gebonk is oorverdovend en overstelpt het radiogeluid. Ik heb mijn ogen gesloten. Heel even doe ik ze open maar dat voelt eng. In mijn rechterhand heb ik een soort ballonnetje waar ik op kan drukken als er iets is. Dat ben ik niet van plan. Het is lastig om je ergens op te concentreren. Ik begin maar eens met tellen. Gewoon van 1 tot 100 en weer terug. Even krijg ik een kleine vermaning dat ik stiller moet liggen.
Er is iets wat jeukt in mijn gezicht. Daarbij is zo plat liggen voor mij niet echt lekker i.v.m. benauwdheid. Laat ik maar denken aan zaken die nog veel erger zijn dan in deze buis liggen. Dus probeer ik beelden van concentratiekampen op mijn netvlies te krijgen. Dat lukt maar dat wil ik niet. Ik denk aan watervallen in de jungle, bloemencorso, vakanties, heerlijke schotels met eten, mooie films die ik heb gezien. Mijn tenen kan ik bewegen en ik verzin een tenenspel. Telkens verval ik terug in de werkelijkheid. Het gezoem en geraas en de jeuk op mijn voorhoofd en de wetenschap dat nog een half uur best lang is om zo stil te moeten liggen. Probeer zelfs in slaap te komen. En dan ineens hoor ik: “het is klaar, U heeft het heel goed gedaan”. De buis komt in beweging en ik schuif weer de wereld in. Wat een opluchting. Nu maar hopen dat de uitslag ook oplucht.