BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN

14 januari 2013

Leonoor blogt

Tien minuten geleden stond er ineens een vrouw met een glimmende jas aan naast mijn bed. Ze heeft een koffertje bij zich. Ik was het totaal vergeten maar er zou inderdaad iemand langs komen om bloed af te nemen. Afgelopen week ben ik flink beroerd geweest. Vooral misselijkheid deed me de das om. Meer dan een paar slokjes bouillon of thee ging er niet in. En een lichaam is ook een machine. Er moet gewoon eten en drinken in om het zaakje draaiende te houden. De telefoon gaat. Ik neem niet op. Sorry, maar dat doe ik steeds vaker. Niet opnemen. Er zijn dagen dat ik alleen maar aan het uitleggen ben hoe het met me gaat. En dat wil ik niet. Het gaat goddomme niet goed. En het zal goddomme niet veel beter gaan. Pijn is de grootste kwelling. “Mam, ik ga nog even buitenspelen, ik hou van je”. Mijn jongste dochter steekt haar hoofd om de hoek van de slaapkamerdeur. Wat een lief kind. Hoe ga ik afscheid nemen van zo’n lief meisje. Gisteren aan tafel zei ze: “mam, ik reken op mei”! Ze doelt erop dat ik in mei er niet meer zal zijn. Wat speelt zich allemaal af in dat mooie koppie van haar. De klisma heeft niet veel geholpen. Sinds ik meer morfine naast de pleisters moet nemen heb ik last van verstopping. Geen pretje. Ik lig natuurlijk ook veel te veel in bed. Meer bewegen zou me goed doen. Als ik slaap is er niets. Geen pijn. Geen zorg. Geen vragen. De vrouw met de dikke jas drukt het watje aan en neemt 3 buisjes bloed mee. Door de Prednison heb ik verhoogd suiker gekregen. Nu gaan ze bekijken of er niet te veel aan kalk in mijn bloed zit. Dat zou een reden voor de aanhoudende misselijkheid kunnen zijn. De afgelopen week heb ik wel 4 verschillende artsen aan mijn bed gehad. Dus vier verschillende meningen. Vreemd dat geuren zo tegen kunnen staan.  Er wordt beneden een ei gebakken en de droger staat aan. De lucht doet me bijna kokken. Het bloemig zoetige van de droger en het zoute van het spek op de eieren. De hond blaft. Luid. Er staat iemand voor de deur. Ik kan niet open doen. Bij opstaan moet ik overgeven. De hond blijft blaffen. Het doet pijn aan je oren. Ik roep naar beneden. Men hoort me niet. Er worden bloemen gebracht. Telkens als George iets op facebook heeft gezet over mijn staat van zijn vallen er kaartjes in de bus en worden er weer bloemen gebracht. Het is zijn wijze om troost te vinden in deze troosteloze situatie. Zijn schrik is groot als hij me zo bleekjes ziet liggen zonder toekomst. Of ik een boodschappenlijstje wil maken? Hij rent van hot naar her. De laatste dagen hebben mijn “real” zussen het huishouden versterkt.  Was opvouwen, koken, opruimen, de hond uitlaten. Ik probeer een paar uurtjes uit bed te komen. Het bed moet verschoond en ik wil mijn haar wassen. De Buurtzorg klopt aan de deur maar ik wil dit stadium nog niet aan. Wat ik zelf kan doen, DOE ik zelf. Lekker Puh! De huisarts aan de lijn. Ze belt bijna om de dag. Het bloed ziet er goed uit. Om wat meer energie te krijgen gaan we ritalin uitproberen. Ik stem toe. Vanmorgen een stukje buiten gelopen. Ik schuifel over straat als een oude dame. Om de zo veel meter halt en rust en op adem komen. Een broze dame met een rode jas aan. Ik heb dan geen nieuwe winterlaarzen meer nodig maar een nieuwe agenda voor 2013 ga ik toch nog aanschaffen. Vooruit!

 

Het autootje van eurocare stopt voor de deur. Shit! Vergeten! Had die agenda toch eerder moeten aanschaffen. 1x per maand krijg ik een infuus thuis. Zometa. Om de botten te versterken. Gelukkig ben ik er. Dit keer zijn ze met twee “verzorgers”. In drie kwartier zit het spul erin. Ik ben misselijk en ga even naar bed. Buiten is het grijs en nat. Iedereen rent vandaag in en uit. Iedereen is onderweg. Ik niet. Gisteren liep ik naar de psycholoog die ik af en toe spreek om beter greep te krijgen op mijn situatie. De situatie dat ik moet dealen met het feit dat ik dood ga. Halverwege de straat kon ik niet meer. Mijn adem stokte. Het was happen naar zuurstof. Mijn conditie heeft weer wat moeten inleveren. Misschien is dit het moment om aan een rolstoel te gaan denken.

 

De rolstoel staat in de kamer. Zo’n zwart ding wat je in- en uit kan klappen. Huur 60 euro per maand. Nu maar genoeg mensen vinden die me willen en kunnen duwen. Mijn jongste dochter stelt voor om lekker naar buiten te gaan omdat het zonnetje schijnt. Het is kouder dan ik dacht. Na drie meter wil ze toch liever niet. Schaamte? Is het duwen te zwaar? Ze wil en kan er geen antwoord op geven. George neemt het over en sjouwt me door het park met een plaid op mijn schoot. Mijn jongste dochter loopt er met de hond zo’n vijf meter achteraan. Heerlijk die frisse lucht. Ik ga het van de week gewoon nog een keer met haar proberen. Alles op zijn of haar tijd.