Anne Franks (moedige) helpers – Tentoonstelling
Voor het eerst wordt er een speciale tentoonstelling gewijd aan de helpers van Anne Frank. Wie waren zij, wat deden zij en: welke risico’s liepen ze?
“Zij staan altijd en overal voor ons klaar”, schreef Anne Frank op 28 januari 1944 in haar dagboek. Het Anne Frank Huis heeft de tijdelijke tentoonstelling De Helpers van het Achterhuis geopend. Ze hielden het bedrijf van Otto Frank gaande en zorgden voor eten, drinken, kleding, medicijnen, boeken en tijdschriften. Wie waren zij? Een voorstelrondje:
Johannes Kleiman
Johannes was een zakenman. Hij leerde Otto Frank, Annes vader, kennen in de jaren ’20. Hij heeft de draaikast gemaakt: de enige toegang naar het achterhuis.
Miep en Jan Gies
Miep en Jan hadden elkaar op het werk bij een textielbedrijf leren kennen. Het echtpaar ging naar de Frank’s toe om te helpen met het voorbereiden van hun onderduiken. “Toen we bij de Franks arriveerden, werd er amper gesproken”, schreef ze. “Ik voelde hun gejaagdheid, een onderstroom van halve paniek.”
Victor Kugler
Anne noemt hem in het dagboek Harry Kraler. Vanaf juli 1942 kwam Kugler bijna elke dag langs bij de Franks. Om de sfeer goed te houden, gaf hij de familie alleen de goede berichten door tijdens zijn bezoekjes.
Bep Voskuijl
Bep werkte in het bedrijf van Otto Frank. Van de voorbereidingen voor de onderduik merkte ze weinig. Tot ze in 1942 op de hoogte werd gesteld door Otto. Vanaf dat moment was Bep een van de gezichten die de familie dagelijks zag terugkeren. Met kleding, met melk en andere spullen. Ook leverde ze cursussen aan Anne en Margot.
De tentoonstelling is tot half oktober in het Anne Frank Huis in Amsterdam te zien.