De week waarin we de Tweede Wereldoorlog-doden herdenken, is de laatste week waarin we nog naar de tentoonstelling ‘De Tweede Wereldoorlog in 100 voorwerpen’ kunnen. De voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei leidt ons rond.
100 voorwerpen uit de Tweede Wereldoorlog. Afkomstig uit 25 oorlogs- en verzetsmusea uit Nederland. Eenmalig te zien in de Kunsthal en samengesteld door gastcurator Ad van Liempt. Wat mogen we zeker niet missen? Joan Leemhuis, voorzitter van het Nationaal Comité, maakte een top 6 van haar favorieten.
1. Afgehakte pootjes
“Ze zien er luguber uit: de afgehakte pootjes van een duif. Het idee erachter is even bizar: de bezetter had het idee dat je via duiven boodschappen kon overbrengen. Dit diertje – althans, wat er van over is – is afkomstig uit Rotterdam. Van de Duitsers moesten zij hun vogels laten registreren en de pootjes afhakken en opsturen, als bewijs dat ze niet kunnen vliegen en dus geen boodschappen kunnen overbrengen. Dat is toch gruwelijk?”
2. Foute boel
“Eigenlijk wil je er niet aan denken, aan dit deel van de geschiedenis. Maar deze stoel is van Anton Mussert, de leider van de NSB. Het exemplaar komt uit het NSB-kantoor in Utrecht en het is een troonachtige stoel. Het idee dat Mussert daar op heeft gezeten geeft me een ongemakkelijk gevoel. Maar toch: we moeten ook het beladen stuk geschiedenis over de Tweede Wereldoorlog niet uit de weg gaan. We moeten blijven vertellen wat er is gebeurd.”
3. Kleurenoorlog
“Het is geen voorwerp, maar een wand. Er hangen kleurenfoto’s aan uit de oorlog. Dat is bijzonder, want ons beeld van de oorlog is een beeld in zwart-wit.”
4. Verdrietig laken
“De capitulatievlag – of nou ja, een beddenlaken aan een stok – laat iets verdrietigs zien. Maar toch is de foto ook wel heroïsch: een Nederlandse soldaat, met die vlag, die in Rotterdam het slagveld oploopt om te capituleren op 14 mei 1940. Verdrietig dat hij dat moest doen, maar ook heel bijzonder dat hij het lef had.”
5. Betalen voor vernietiging
“Ik vind het afschuwelijk om naar te kijken: de grote lap met Jodensterren, een stuk of tachtig. Als je je realiseert dat mensen voor zoiets ook nog moesten betalen… Die sterren, en ook de hoeveelheid ervan, laten mensen zien op hoe grote schaal de vernietiging van mensen plaatsvond.”
6. Spoor van ellende
“Ik moet meteen aan de 100 tot 200 duizend dwangarbeiders denken als ik deze treinbiels zie. Al deze mensen, onder wie veel Nederlands-Indische burgers, hebben het leven gelaten terwijl zij de Birmaspoorlijn moesten bouwen van de Japanners. Deze biels is meegenomen door iemand – vraag me niet hoe. Maar hij staat symbool voor al het leed en alle gruwelen waar de dodenspoorlijn onlosmakelijk mee verbonden is.”
7. Verzetsvoertuig
“De kano van de broers Peteri vind ik echt een vorm van verzet: zij zijn ermee van Katwijk naar Engeland gekanood. Ze durfden de oversteek te wagen en hebben 56 uur gevaren. 56 uur! Vol met ontberingen, er zijn ook heel veel Engelandvaarders gesneuveld, maar zij hebben het gered. De een heeft vanuit daar voor het verzet gewerkt, de ander is bij de Britse marine gegaan. Bijzonder dat twee moedige jonge jongens ervoor kozen om een bijdrage te leven aan vrijheid in Nederland.”
De tentoonstelling is nog tot en met 5 mei te zien in de Kunsthal.