Lanzarote: Carine Crutzen op reis voor Zin
Twee architecten heeft dit eiland voor de kust van Afrika: de natuur en de cultuur. Vulkaanuitbarstingen zorgden voor het zware maanlandschap en Cesar Manrique voor de prachtige bebouwing. Actrice Carine Crutzen geniet van beide evenveel.
Midden in de nacht moet ik plassen. Ik sta op uit mijn hemelbed, loop naar de badkamer en als in stereo hoor ik voetstappen van Chantal, de fotografe met wie ik hier ben, onder wij. We hebben blijkbaar hetzelfde plasritme. Het is warm en ik open de luiken van het raam. Doodse stilte, zelfs geen zuchtje wind. Ik zie donkere bergen met een roodachtige gloed, palmen in zacht lantaarnlicht en lage witte huisjes. In de verte loopt de weg en er zijn koplampen van een auto te zien; het motorgeluid verbreekt de stilte en verraadt de aanwezigheid van anderen op deze buitenaardse planeet. Waar gaan deze nachtrijder naartoe? Wat is zijn verhaal?
Kunstenaarskolonie
Kukelekuuu! Ochtend. We lopen door de zwarte tuin met palmen en cactussen naar de ontbijtruimte. Bij het zwembad bloeit een knalroze bougainville in al haar pracht. Oosterse muziek komt ons tegemoet. Raquel, gastvrouw van Casa el Morro, geeft yoga aan haar gasten. Ze is gekleed in het wit en gehuld in wierookdampen. Ze werd geboren in Sevilla, heeft op verschillende plekken van de wereld gewoond, is op Bali verliefd geworden op een Engelsman, met hem neergestreken op Lanzarote en kreeg twee kinderen. Sinds acht jaar bestieren ze deze oase in het vulkaanlandschap. Ze zijn geen uitzondering. De kunstzinnige ouders van Raquel kwamen hier naartoe om met andere kunstenaars een vrij leven te kunnen leiden. Zij vormden een groep rond Cesar Manrique, architect en kunstenaar, die bepalend was en is voor het eiland. Lanzarote ligt ‘midden in de wereld’ en trekt vele free spirits uit alle windstreken, die zoeken naar een bestaan zonder stress, dicht bij de natuur.
Gevormd door natuurgeweld
In de achttiende eeuw barstte Lanzarote open en scheurde uiteen. Op het vulkaaneiland woedde zes jaar lang een hels vuur, gespuwd door duizendkoppige draken. Gloeiende lava stroomde over het land, vernietigde alles en veranderde groen in hellisch zwart. Bewoners lieten alles achter en vertrokken met schepen naar Zuid-Amerika. Eeuwen later zag Cesar Manrique in de jaren 60 mogelijkheden. Hij werd geboren op Lanzarote en onder zijn aanvoering en volgens zijn regels werd het eiland opgebouwd. Niets mocht zomaar. Geen hoogbouw, alleen witte huizen met groene of bruine kozijnen. Men koos niet voor anarchie, maar voor begrensde vrijheid; bang om het hervonden evenwicht te verstoren. Tegenwoordig is het een fusion-eiland met Marokkaanse, Spaanse en oosterse invloeden. Maar het heeft ook de aantrekkingskracht van het niets. Kaal, donker en leeg. Het trekt je aan of het stoot je af. Een middenweg lijkt niet te bestaan.
Eerst rood, dan groen, dan …
Het licht verandert het landschap elk uur. Zwart wordt rood en groen en beige en grijs en geel en wit en bruin in al zijn nuances. Ik wou dat ik kon schilderen. Op het strand van Famara waait een oorverdovende wind. In de verte zie ik een paar surfers in zee. Bergens links en recht van de baai en de zon zakt. Aan de hemel wolken die steeds een andere vorm aannemen, gejaagd door de wind. Gaten in de lucht met stralen naar beneden. Steeds veranderende toverbalkleuren weerspiegelen het geheel in een flinterdun laagje water op het strand. Ik sta in de lucht en ik wil nooit meer weg.
Omarmende rotsen
El Golfo, een prachtig plaatsje aan de zuidwestkust, is mijn lievelingsplek. Andres, eigenaar van drie kleine appartementjes op het strand daar, vertelt over de geschiedenis van zijn familie. Aan de wand hangen foto’s van alle generaties, steeds genomen op dezelfde plek voor het huis. Zijn opa was wachter van het eiland en ontving koningen en afgezanten die het eiland bezochten. Schepen konden alleen in de zomer aanleggen, in de winter is de zee veel te wild. Het poortje op het terras brengt ons via een rotsweggetje naar een geheime plek. Voor ons ligt een bad in zee! Het water klotst tussen twee omarmende rotsen door en vormt een kom. De zee is woest nu, maar als de golf zich terugtrekt, ontstaat een caleton, een natuurbad. Ik neem me voor hier terug te komen als het water laag is en we besluiten
onze laatste dag hier door te brengen. Andres vertelt dat Cesar Manrique een vriend van de familie was en vaak met hen gezwommen heeft op die plek. Later, bij toeval, logeren we bij Damian, de broer van Raquel van ons eerste logeeradres
en Cesar Manrique blijkt zijn peetvader te zijn! Alle wegen op Lanzarote leiden naar Manrique…
Plaatselijke schone
Honger! In een tapasbar in het dorpje Uga zitten werkmannen te eten en tv te kijken. Achter de bar een jonge vrouw gekleed in een superstrakke broek en dito shirtje. Haar borsten zijn opgeduwd en gepresenteerd op een dienblaadje. Ze voelt zich zichtbaar aantrekkelijk zo en de mannen hebben daar geen enkel bezwaar tegen. Chantal en ik schuiven ook aan de bar voor wat tapas en dat zijn ze hier duidelijk niet gewend. De rolverdeling is hier nog klassiek: de vrouwen zitten thuis, de mannen in de kroeg. Als Chantal een foto neemt van mij met de mannen aan de bar en “Hola!” roept, lachen ze als boeren met kiespijn. In de keuken kookt de mama van het meisje en oh wat smaakt het verrukkelijk! Tonijn, calamaris, kikkererwten, papas arrugudas met mojo verde en mojo picon (aardappeltjes met schil in zout met groene of pittige saus).
Bloot in zon en zee
In Playa Quemada lijkt de tijd stil te hebben gestaan. Ik loop opeens tussen hippies uit de jaren 60. In de witte huisjes pal aan het strand wonen kunstschilders en voor de deur wordt hun werk tentoongesteld: gekleurde plastic stoelen, plastic bekertjes in een boom, zeegezichten in primitieve stijl. Ik ben niet onder de indruk en ik vermoed dat een verdwaalde toerist hier af en toe denkt een slag te hebben geslagen voor een appel en een ei, maar werk van Appel is het beslist niet. De ‘kunstenaar’ kan er waarschijnlijk van leven, want wat kost het leven hier nu helemaal? Een visje, een fles wijn, een bed in een eenvoudig huisje, de zee voor je neus en gratis mooi weer: het bestaan kan zo eenvoudig zijn. Ik wandel verder over het strand. Een vrouw ligt naakt te lezen achter een wal van stenen. Even verderop lopen mensen over het keienstrand. Als ik dichterbij kom, zie ik dat het mensen op leeftijd zijn. Oude lijven die zich blootgeven aan de zon en de zee; gerimpelde naaktheid, maar zonder gêne. Waarom wil de oude mens zich naakt tonen? Is het de schaamte voorbij? Een verlangen naar de ‘vrije jaren’ van weleer? Ik kan me er nog niets bij voorstellen. Niet dat ik me schaam voor mijn lichaam, maar ik wil de illusie van jeugd en schoonheid nog graag in stand houden, eerder verhullen dan onthullen. Ik sta in het midden van de wereld en in het midden van mijn leven; niet jong meer, maar ook nog niet oud. Ik heb blijkbaar nog iets te verliezen… Dit vulkaanland van Manrique zet mij vaker aan het denken. Mijn leven is ook ‘een vulkaan na uitbarsting’. Het vuur kolkt
nog, maar de grote erupties lijken voorbij. Vruchtbaar leven, maar kaler, vrijer ook van zorg. Geen ouders meer, geen kroost meer onder mijn vleugels. Wat ga ik bouwen? Volgens welke regels? Verweesd en met het lege nest?
Zeven maanden graven
Ik lig op een bedje bij een zwembad, midden op het eiland, tussen de vulkanen. De bomen kletsen wat af in de wind. Kabbelend water doet ook een duit in het zakje. De vliegen hebben zulke voorzichtige pootjes dat ze ongemerkt hun gang kunnen gaan. Eigenaar Damian heeft me verteld dat het zeven maanden graven heeft gekost om dit zwembad te realiseren. Zo hard is het vulkaansteen. Hij heeft ook zeven containers met spullen uit Java en Bali naar hier verscheept en ik waan me in Indonesië. Boeddha’s in de tuin houden de wacht. Deze plek ademt rust. Even verderop bouwt Damian een huis voor zichzelf op een ouderwetse manier: stenen stapelend als puzzelstukken, gevoegd met zand en gruis. Ik hou van mensen die proberen, tegen de klippen op, met volle overgave. Zij worstelen en komen boven met het onvoorstelbare. De ware free spirit wat mij betreft.
‘Schatjes’ van de ober
In Haria, palmenstadje in het noorden, bewonderen we de wedstrijdbekers en foto’s van de plaatselijke barbier. Deze kapper verwierf zijn prijzen niet met kappen maar met worstelen. En we maken meer vrienden die dag. In het centrale café met schilderingen en teksten van Manrique, die vijf jaar in Haria woonde, drinken we koffie. De aardige ober trakteert op cheesecake en vindt ons guapas (schatjes). Ik raak aan de praat met twee politieagenten die hier ‘voor zaken’ zijn. Ze werken bij de emigratiepolitie en zitten al aan hun derde flesje bier. Van niet drinken onder diensttijd hebben ze duidelijk nog nooit gehoord. Als ik vertel dat ik actrice ben, haalt een van hen zijn telefoon tevoorschijn en
laat me trots foto’s zien van zijn avontuur in de cinema. Hij heeft ooit gefigureerd als politieman te paard in een Spaanse film en nu ontmoet hij zomaar een Nederlandse collega! Als we problemen hebben, kunnen we altijd bij hem terecht, bezweert hij ons. De politie is, ook hier, je beste vriend…
Rechte muren bestaan hier niet
We rijden verder naar Nazaret. Hier ligt LagOmar, een van de mooiste gebouwen die ik ooit gezien heb. Manrique tekende dit fabelachtige huis in de rotsen. Bij binnenkomst sta je in een soort atrium van een Romeinse villa. Een hoge bruine rotswand met witte bogen en balkons omringen een prachtig blauw meer. Ik moet denken aan The Flintstones én aan Gaudi: rechte muren bestaan hier niet. Acteur Omar Sharif (‘Dokter Zhivago’) werd verliefd op deze plek en kocht dit paleis in de rotsen. Hij was welgeteld één dag de trotse
bezitter ervan: tot hij het weer verloor met kaarten…
Toeristentreurnis
Op Lanzarote zijn geen paarden. Het werk op het land werd van oudsher gedaan met kamelen. Het natuurgebied Timanfaya kun je nog steeds bezoeken op kamelen. Nou ja kamelen… Het zijn eigenlijk dromedarissen. Nou ja bezoeken… De tocht die je maakt is in totaal niet langer dan een halve kilometer. Maar je gaat omhoog, naar een magnifiek uitzicht over het zwarte vulkaangeweld. Het hobbelen op de ‘kameel’ heeft echter ook iets treurigs. De dieren zijn gemuilkorfd, zitten aan elkaar vast en lopen elke dag hetzelfde gangetje. Toeristentreurnis troef. Maar hypocriet als we zijn, stappen ook wij in de stoeltjes aan weerszijden van de bult en krijgen de slappe lach. Chantal wil een foto maken, maar krijgt mijn hoofd niet samen met de kop van het dier in beeld. Dus ik hang naar voren en donder bijna uit mijn stoeltje! Zie de mens: alles voor een mooi plaatje!
Zaligheid
El Golfo, onze laatste dag. Het water is laag en het natuurbad is nú vol. Ik trek mijn bikini aan en loop het geheime trapje af. Golven klotsen het koude water tegen de rotsen. Ik ril, maar ik wil erin. Een visser met hengel komt vanaf de andere kant geklauterd. Ik vraag hem of het veilig is om te zwemmen en hij verzekert me dat het nu nog kan. Hij gaat zitten op de top van een hoge rots en werpt zijn hengel uit. Het ijskoude water spoelt om me heen. Ik geef me over aan deze zaligheid en opeens zie ik de familie van Andres om mij heen in het water. Ik hoor kwetterende stemmen van spelende kinderen en dan ineens een klap vlak achter me. De visser heeft beet en slaat met zijn hengel de gevangen vis achter mijn rug op het water. Ik schrik, kijk om en hoor een bulderende lach. Het leven is goed op Lanzarote.
Uit Zin 118, tekst Carine Crutzen, beeld Chantal Ariens