BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘Er is in mijn jeugd iets kapotgegaan wat ik niet gerepareerd krijg’

‘Er is in mijn jeugd iets kapotgegaan wat ik niet gerepareerd krijg’

De Noor Karl Ove Knausgård (1968) verovert de wereld met Mijn strijd: een zesdelig verslag in boeken van zijn deerniswekkende leven. Deel vijf, Schrijver, ligt sinds 5 september in de winkel. Journalist Karin Kuijpers onderzocht, al in juli 2013, zijn levenslust en sexappeal.

Zijn autobiografische boekenreeks heet Mijn strijd. Juist. Míjn strijd is om een parkeerplek vinden op de Amsterdamse grachten voor mijn interview met Karl Ove Knausgård. Zoekend naar een plekje passeer ik Hotel Ambassade, waar de Noorse schrijver een sigaret rookt. Ik draai het raam van mijn Mini naar beneden en roep tegen hem: “Hoi, hier is je afspraak hoor! Alleen nog héél even een parkeerplek vinden.”
Hij glimlacht. Wow, sexy smile. Zegt: “Ik rook er nog wel een, doe maar rustig aan.” Knausgård schijnt goed te zijn voor twee pakjes sigaretten per dag, ik voor een. Dat schept vast een band. Hij wacht op me tot ik kom aangerend, dooft zijn sigaret en gaat me voor naar boven. Slome tred, lang lijf – tikkeltje gebogen, dikke kuif.

In de salon waar hij mij ontvangt, komt thee uit een zilveren gekrulde pot. Ik kijk in prachtig blauwe ogen die als schatten verscholen liggen achter zware, borstelige wenkbrauwen. Hij zou zomaar de oudere broer van Brad Pitt kunnen zijn (maar die is al 49, begrijp ik later, dus wordt Knausgård met zijn 44 jaar de jongere broer van Brad). Voor iemand die zijn deerniswekkende leven in 3622 pagina’s ver- deeld over zes delen optekende, ziet hij er monter uit. Maar het tij zit ook mee: de vier delen zijn wereldwijd de hemel in geprezen. Van een jong, veelbelovend auteur werd Knausgård in korte tijd een serieus internationaal schrijver met popsterrenstatus. Maar, roem of niet, twijfel blijft hem achtervolgen.

Wat is de meest gestelde vraag aan jou?
“Wat denk je?”

Ik weet hem. Waarom je boekenreeks Mijn strijd heet, in de oorspronkelijke Noorse titel Min kamp. Dat lijkt nogal op een provocatie naar Hitlers epos Mein kampf.
“Goed geraden. Het is de enige vraag waar ik ontzettend genoeg van heb. Want ik dacht daar totaal niet aan toen ik hem bedacht. Het is ook echt mijn persoonlijke strijd, ik heb er verder geen enkel excuus voor.”

Strijd was er in je leven, zoveel is zeker. Met je vader, met je gezin, je verslavingen, je mannelijkheid. Hoeveel strijd kan iemand hebben?
“Genoeg om er 3622 pagina’s over te schrijven.”

Werd het zo lang omdat het niet korter kon?
“Hm, rare vraag. Als ik korter had geschreven, was het anders geworden. En ik wilde het niet anders. Ik geef niet om letters of woorden maar om wat ze ver- oorzaken. Ik ben een visuele schrijver, maak nooit notities. Ik had die 3622 pagina’s nodig.”

Knausgård begon pas op zijn 38ste aan de serie ‘Mijn strijd’. Hij had al twee romans gepubliceerd maar kwam daarna niet meer aan schrijven toe: omdat hij trouwde en in korte tijd drie kinderen kreeg. Het gezinsleven slokte hem op. Een poging om een fictief verhaal te schrijven over de dood van zijn dominante, aan alcohol verslaafde vader mislukte. Hij kreeg geen letter op papier.

Hoe kwam dat?
“Ik zat in de gevangenis die Gezin heet. Mijn vrouw Linda vond dat ik net zoveel zorgtaken moest heb- ben als zij maar ik haatte het. Ik haatte zwanger- schapsyoga, de kinderfeestjes waar ik naartoe moest, de luiers. Linda en ik maakten constant ruzie. Zij is erg romantisch terwijl ik bang ben voor intimiteit. In die tijd was ze manisch depressief, behoorlijk bezitterig en bang om me kwijt te raken. Maar ik had niet genoeg aan het gezinsleven. De samenleving heeft zo’n rooskleurig idee over het perfecte gezin. Voor mij was het onmogelijk om daaraan te voldoen.”

vaderliefdezoon

Je hebt zelfs een tijdje het huis verlaten om te doen wat sterker leek dan jezelf: schrijven.
“Ja. Toen ik in mijn hoofd klaar was voor het verhaal over mijn vader, moest en zou ik ervoor gaan. De letters begon- nen te dansen en ik wilde meer dan wat ook bij ze blijven. Ook als het moeilijk of pijnlijk was. Natuurlijk vond ik het erg om mijn gezin te verlaten, want mijn plichtsbesef is groot. Maar ik kon niet blijven leven zoals ik deed. Ik zat in een midlife. Alles wat ik deed voelde nep. De een koopt in zo’n situatie een Harley, de ander vervalt in zelfreflectie en schrijft zes boeken.”

In twee jaar tijd gulpte Knausgårds boekenreeks eruit. Met zichzelf als hoofdpersoon schreef hij zijn leven met zijn familie – met naam en toenaam – in tollende teksten neer. Over de angst die hij als kind ervoer voor zijn vader die uitein- delijk aan een alcoholverslaving overleed. Over de onmacht om gelukkig te zijn in een gezin. Over zijn vaderrol, zijn mannelijkheid, zijn verlangen om iedereen te behagen. De Noor fileerde zijn demonen met militaire precisie.

En toen verscheen het boek Vader en dreigde de familie van je vader je voor het gerecht te slepen.
“Ja, dat was heel erg. Want ik ben tot in het diepste van mijn vezels een pleaser. Ik wilde geen ruzie en zeker niet met mijn familie, die een verlengstuk van mijn vader is. Het was gek: mijn broer vond dat ik onze vader veel te mild had neergezet, zijn familie vond mij bruut en immoreel. Ik heb er lang over nagedacht maar besloot dat niemand kan verhinderen dat ik het verhaal van mijn vader schrijf. Het is niet tot een rechtszaak gekomen maar al mijn zinnen zijn door juristen nagelezen.”

Had je kunnen bevroeden dat je door je boeken biechtvader zou worden?
“Haha, nee. Geen seconde gedacht dat mijn ietwat saaie epistels over mijn alledaagse leven zó veel zou- den oproepen. Overal op de wereld willen mensen vertellen dat ze gelijksoortige dingen hebben meege- maakt. Dit is natuurlijk wat iedere schrijver wil, maar ik blijf het moeilijk vinden. Hoe reageer je daarop? Ik ben toch meer een kluizenaar dan een dominee.”

Blij met de roem?
“Ach, het blijft raar dat ik voorheen een bloemetje kreeg als ik een lezing hield en nu monsterlijke bedragen. Voor precies diezelfde lezing! Ik zeg de meeste lezingen af, voel me er schuldig over.”

Je moet intussen toch vies rijk zijn geworden van Mijn strijd.
“Nou, dan ken je het belastingsysteem in Noorwegen nog niet. Wist je dat Astrid Lindgren 110 procent belasting moest betalen voor haar boekenverkoop? Bij mij stroomde het geld binnen maar ik moest ook zoveel belasting betalen dat er niet veel over bleef. Dat heb ik nu slimmer aangepakt. Voor het succes heb ik acht jaar op een beurs geleefd, we hadden nooit geld. Dus het is wel kicken dat we een huis konden kopen met een klein huis erbij waar Linda en ik om beurten kunnen schrijven en met rust kunnen worden gelaten.”

nachtschrijver

Er zijn mensen die zeggen dat je je familie hebt geëxploiteerd uit hebzucht.
“Dat vind ik heel erg. Natuurlijk is dat niet zo. Als je beroemd wordt, ben je net Pandora’s Box. Dan kunnen ze de meest verschrikkelijke dingen over je zeggen die niets met jou te maken hebben. Maar ik kijk niet op internet, lees geen recensies, heb een geheim e-mailadres en een geheim telefoonnummer. Daarmee blijf ik ver van dat alles vandaan.”

Is het nog zwaar om Karl Ove Knausgård te zijn?
“Het gaat me steeds beter af. Tot nu toe was ik vooral met mijn eigen toekomst bezig, nu besef ik dat mijn kinderen er ook een hebben. Dat is een heel ander perspectief. Ik heb er ook van leren houden om niet te hoeven schrijven. Ik raak niet meer in paniek als er eens niets in mijn hoofd zit. Ik ben, geïnspireerd door mijn kinderen, zelfs begonnen met schilderen. Zo leuk om een leeg blad voor je te hebben en van niets iets te maken! Ik heb er nul talent voor en het klinkt ook best stom dat iemand op zijn 44ste gaat schilderen, maar ik kan mezelf erin verliezen.”

Nu nog stoppen met roken?
“Haha, nee, ik denk van niet. Ik heb mijn alcoholverslaving terug kunnen brengen, ik ben niet aan de heroïne, dus mijn enige zelfdestructie is de nicotine nog. En doodgaan vind ik voor mezelf nog steeds niet erg, wél voor mijn kinderen. De eerste woorden die m’n oudste dochter kon lezen, kwamen van een pakje sigaretten. ‘Van roken ga je dood, papa,’ zei ze. Speaking of which, zullen we er nog eentje opsteken?

Karl Ove Knausgård (Oslo, 6 december 1968) is in Noorwegen een fenomeen. In 2010 wordt hij door Elle uitgeroepen tot meest sexy man van Noorwegen. In datzelfde jaar brengt de Noorse krant Dagbladet een speciale zaterdagbijlage: Knausgård for dummies. Na zijn romans Niet van deze wereld (1998, bekroond met de Noorse Kritikerprisen) en Engelen vallen langzaam (2004, bekroond met de Sørlandets litteraturpris), schrijft Knausgård in twee jaar tijd de zes¬ delige autobiografische serie Mijn strijd, een van de grootste literaire projecten in Noorwegen ooit. Zijn familie is in shock, zijn faam een feit. De eerste drie delen, Vader, Liefde en Zoon, zijn ook in Nederland lovend onthaald. Nacht, het vierde deel, verschijnt in september.

tekst: Karin Kuijpers