‘Macht stijgt sneller naar het hoofd dan alcohol’
Josse De Pauw door Rick de Leeuw
Josse De Pauw (1952) wordt zowel in de filmwereld als op het toneel gezien als een van de beste Vlaamse acteurs van zijn generatie. Een gesprek over de rafelranden van het bestaan, de noodzaak van onbeschaamdheid en het leugentje om bestwil. Vanaf 1 oktober staat De Pauw in het theater met de voorstelling Huis.
“Vrij lang ben ik een nonchalante jongeling geweest, die niet voldeed aan de ernst van de wereld. Ik denk dat ik mezelf weinig vragen stelde en dat ik domweg tevreden was. Het gezin waarin ik geboren ben, kan ik het best omschrijven als een vluchtsimulator. Zonder al te grote gevolgen mocht ik mijn eerste brokken maken. Er heeft wel een keer politie bij ons aan de deur gestaan. Mijn vader bleef er onverschillig onder en zei alleen maar tegen me: ‘Het is niet aan mij om aan de politie uit te leggen wat je hebt gedaan, dat vertel je ze zelf.’ Opvoedkundig grote klasse.”
Geen angst, geen schaamte
“In de huid kruipen van een personage, zo werd acteren vroeger gezien. Maar ik heb het nooit als zodanig gevoeld. Ik ben geen transformerend acteur, ik kan dat niet, die ambitie heb ik ook nooit gehad. Bij mij gebeurt eerder het omgekeerde. Ik wil een personage naar binnen trekken, om vervolgens te proberen uit te vinden waar het bij mij zit. Ik wil daarin heel ver gaan, als ik gevraagd zou worden om Dutroux te spelen dan moet ik op zoek naar waar die bij mij ergens zou kunnen huizen. Dan duik ik die drek in. Niet bang zijn, geen schaamte toelaten. Het heeft te maken met een vrijheid van spelen. Daarom is het goed dat we de techniek en het ambacht niet langer zo benadrukken. Ik heb altijd moeite gehad met de stelling dat acteren een métier zou zijn. Om die reden geef ik geen les, ik weet niet wat ik erover moet zeggen. Want eigenlijk is het nogal simpel, theater heeft één fantastische afspraak aan de basis liggen: we komen samen in een zaaltje, en iedereen weet het al: ik ga straks dood, maar nee, ik ga niet dood, want achteraf gaan we met z’n allen nog iets drinken. Maar op de scène ga ik uit alle macht proberen het publiek te laten geloven dat ik echt doodga. Daar heb ik natuurlijk wel hun hulp bij nodig, want ze moet het willen geloven.”
De macht van de ziener
“Ik drink graag. Zoals adrenaline op het podium alles regelt, zo lost alcohol naast het podium aardig wat op. Omdat ik zo graag speel, drink ik nooit voor de voorstelling. Als ik gedronken heb, kan ik niet mooi en goed spelen. Ik speel liever dan ik drink. Daardoor loop ik minder gevaar om in alcoholisme verzeild te geraken, mijn werk behoed me daarvoor. Maar ná de voorstelling niet iets drinken is voor mij zo goed als onmogelijk. Die adrenaline moet worden getemperd, het afdalen naar de dagelijkse realiteit moet door een stevige borrel goed worden begeleid. Anders blijf ik misschien hangen in de afspraak die op het podium geldt en dat is voor niemand goed.”
Blijven nadenken
“Een voorstelling maken is voor mij: proberen te formuleren wat er in mijn hoofd en in mijn hart omgaat. Ik heb het geluk gehad om een manier te vinden waarop ik het makkelijkst kan nadenken, en dat is theater. Ik had niet als 7jarig jongetje de wens om acteur te worden, ik ben er ingerold. Omdat het theater een wereld is die het mij toestaat om na te denken, om te blijven nadenken. Ik begrijp de dingen vaak beter door ze te spelen, ook mijn eigen teksten. Dan knal ik tijdens een voorstelling tegen een beeld of een gedachte aan en terwijl ik ze aan het spelen ben, denk ik: Dát! Daarom! Zo zit ik in elkaar! Maar goed, er is ook een grote luiheid in mij, die me helpt als de ernst van het leven me te dicht op de huid kruipt. Dan wil ik de wereld de rug toe keren, me als een kluizenaar terugtrekken.”
Spelvreugde zien én voelen
“Succes heeft niet zo veel te maken met veel geld verdienen, of met een zwembad in de tuin terwijl je in een land woont waar het acht maanden per jaar regent. Daar was ik al vroeg achter. Als je niet uitkijkt jaag je het uitgekauwde ideaal van een ander na. Eerst en vooral moet je uitzoeken wat je graag wilt worden. Of beter nog: je moet uitvinden wie je bent.”
Tekst Rick de Leeuw
Beeld Maartje Elants