“Mijn ouders zijn niet mijn personages”
Heeft Jan Siebelink wel eens een ‘writers block’? Is al zijn werk autobiografisch? Wist hij dat Knielen op een bed violen een groot succes ging worden? Dit, en nog veel meer, kwamen de bezoekers van het Siebelink-event vanmiddag te weten. Zin organiseerde het evenement, dat plaatsvond in M-lab.
Het Zin-evenement
In Amsterdam Noord, aan het IJ, interviewde Rick de Leeuw Jan Siebelink. Met vooraf een hapje en een drankje, in de pauze een signeersessie en na afloop een borrel, was het een gezellige middag. De honderd gasten die waren gekomen werden overladen met verhalen van Siebelink, die op elke vraag uitvoerig antwoord gaf.
Hoofdredacteur Nathan Vos introduceerde het duo. Rick de Leeuw deed daarna nog even voor hoe de foto uit Zin tot stand kwam (foto). Rick de Leeuw en Jan Siebelink spraken elkaar namelijk eerder, voor een interview in Zin.
Het gesprek met Jan Siebelink
Siebelink praatte openhartig over zijn jeugd en over hoe zijn boeken tot stand zijn gekomen. Ook zijn schrijfproces kwam ter sprake, waardoor we te weten zijn gekomen dat hij geen last heeft van een ‘writers block’. En ja, in al zijn werk zitten autobiografische elementen.
Maar in Knielen op een bed violen moest hij zijn vader loslaten, als hij over de vaderfiguur ‘Hans’ schreef. Hij gebruikte wel de situatie en andere aspecten van zijn ouders, maar Siebelink was duidelijk: ‘’Mijn ouders zijn niet mijn personages’’. Toch realiseerde hij zich na het schrijven van het boek wel hoe eenzaam zijn ouders moeten zijn geweest.
Nadat hij Knielen op een bed violen aan zijn redacteur had laten zien, kreeg hij wel een voorgevoel dat het een succes zou zijn. Hoewel het grote succes natuurlijk ook een verrassing was. Als Siebelink eenmaal met een boek bezig is, weet hij namelijk altijd dat het wel goed komt. Voor ‘Knielen op een bed violen’, kreeg hij de avond voordat het boek naar de drukker ging nog een geniale ingeving: de laatste vier hoofdstukken moesten weg en de 88 verzen die in het boek voorkomen, moesten voor het hoofdstuk komen te staan. En op die ingevingen vertrouwt hij. ‘Het is eigenlijk net een voetbalwedstrijd. Je voelt dat er een goal aankomt, maar je moet nog wel scoren.’