3 winterse klassiekers die je moet (her)lezen
Niks lekkerder dan tijdens de winterse dagen een goed boek lezen. Als je geen interessant nieuw boek kan vinden, dan kies je toch gewoon één van deze drie klassiekers?
Gerard Reve – De avonden (1947)
Een nationale klassieker die eigenlijk jaarlijks een herlezing verdient. Of je het nou alleen of in groepsverband herleest: de avonden levert altijd weer een bitterzoet gevoel op. Het boek verhaalt over de 10 dagen voor oudjaar van de 23-jarige kantoorklerk Fris van Egters in een naoorlogs Nederland in 1946. Het verhaal is onderverdeeld in 10 hoofdstukken, die elk een volledige, niet bepaald enerverende, dag beslaan. Eén van de schrijnende, grappige passages:
“Wat stinkt er toch zo?’ dacht hij en berook zijn handen, slipover, jasmouw en das. Aan alles nam hij een zure, walgelijke lucht waar. ‘Ligt het aan mij of niet?’ dacht hij, stond op en rook aan de overgordijnen. ‘Pas op, riep zijn moeder, ‘niet je neus in de gordijnen afvegen! Ben je helemaal gek? Daar heb je een zakdoek voor.’ ‘Het lijkt me nog altijd een stuk eenvoudiger,’ zei hij, ‘om mijn neus in mijn zakdoek te snuiten. Zo lang ik een zakdoek heb, hoef je voor je gordijnen niet bang te zijn.’ ‘Ja ja,’ zei ze, ‘dat zie ik wel aan de stoelen.’ (p. 136)
Charles Dickens – A Christmas carol (1843)
Elk jaar zijn er meerdere verfilmingen op televisie van dit kerstverhaal over naastenliefde. Het boek verscheen op 19 december 1843 en was uitverkocht op de 22ste, en is nog altijd niet in de vergetelheid geraakt. Het speelt zich af in Londen in de Victoriaanse tijd. Iedereen kent het verhaal van de rijke, egoistische, gierige Scroodge die niet van kerstmis (“Humbug!”) houdt. Hij ontmoet de geesten van het verleden, heden en de toekomst en ontdooit langzaam. De verfilmingen zijn zeer de moeite waard, maar het zou zo jammer zijn als we het prachtige boek(je) van Dickens vergeten. Geen boek brengt je meer in de kerststemming dan deze.
“Kerstmis nonsens, oom!” zei Scrooge’s neef, “Dat meent u niet.” “Waarachtig wel,” zei Scrooge. “Vroolijke Kerstmis! Welk recht heb jij om vroolijk te zijn? Jij bent arm genoeg, zou ik zeggen.” “Kom nu,” antwoordde de neef vroolijk, “welk recht hebt u om knorrig te zijn? U is rijk genoeg.” Daar Scrooge op dat moment geen beter antwoord klaar had, zei hij nogmaals “bah” en liet erop volgen: “Nonsens.”
Rascha Peper – Dooi (1999)
Dit boek ken je misschien nog niet, maar het zal je nog lang bijblijven nadat je het gelezen hebt.
Wekenlang zit Ruben Saarloos met zijn woonschip vastgevroren in het IJsselmeer. Zijn dagen bestaan uit het vertalen van een Engels boek over vissen, het maken van wandelingen en het tellen van konijnen. Hij krijgt bezoek van een mysterieuze schaatsster. Wat richt deze zwijgzame, roodharige vrouw aan in het leven van de eenzame schipper?
Dooi is een meeslepende, melancholieke novelle over een hevig toeslaande verliefdheid in het leven van een man die de liefde als een allang gepasseerd station beschouwde.
Een hevige ontroering nam onverwacht bezit van hem. Hij was niet speciaal gevoelig voor roodharige vrouwen, nooit gemerkt tenminste, maar dit haar, in de tint van vurig herfstblad, of beter nog een mooie rosé, was zo’n explosie van kleur in zijn wereld van wit, grijs en grauw dat zich op slag een melancholiek gevoel van gemis en verlangen liet gelden. Verlangen waarnaar? Dat was niet duidelijk, maar dat zoete, vrouwelijke rood deed hem duidelijk beseffen hoe vaal en verschraald zijn bestaan hier geworden was en hoe dor en vreugdeloos zijn gedachten.