Boekenclubrecensie Kaaskoppen
Nederland is in verwarring. Twee groepen staan tegenover elkaar. Aan de ene kant de mensen die begrijpen dat ons land voor altijd anders is geworden, en de bevolking diverser. Aan de andere kant: zij die zich vastklampen aan de tradities van een land dat niet meer bestaat. In Kaaskoppen komt de laatste groep niet aan het woord. Wel de nieuwe Kaaskoppen, 2e en 3e generatie allochtonen die duidelijk maken waarom ze er niet bij horen.
Vuijsje is een jood die eruit ziet als een Marokkaan, wat vergelijkbare uitsluitingen met zich meebrengt als ware hij Marokkaans. Hij kent het gevoel er niet bij te horen. En toch voelt hij zich Nederlander. Het boek begint sterk. Omdat hij naar zijn zoon keek, die half Surinaams is, besefte Vuijsje dat hij dingen niet weet: “Ik ben 39 jaar ouder, maar jij hebt ervaringen die ik niet ken. Je hebt een donkere huidskleur en kroeshaar – door hoe je eruitziet, heb jij nu al kennis van zaken die ik nooit helemaal zal kunnen begrijpen.”
Voor het boek heeft Vuijsje 62 bekende en minder bekende mensen geïnterviewd. De interviews zijn eerder al gepubliceerd in de Volkskrant, Hard gras en Elsevier. Voor dit boek deelt hij de interviews in blokken in: televisie, acteurs, cabaret, rappers, ondernemers, politici. De geïnterviewde mensen hebben allen één ding gemeen: ze zijn nieuwe kaaskoppen en kennen het gevoel van uitsluiting.
Vuijsje houdt de lezer een akelige spiegel voor. De televisie is een wittemanswereld, dat geldt in feite ook voor alle geschreven pers, bedrijven en politiek. De wil om te veranderen wordt wel uitgesproken, maar wat een veranderde samenstelling van de bevolking feitelijk betekent, vindt geen bodem. De blanke man, vaak 50+, zet de toon waardoor uitsluitingen plaatsvinden, de redacties zijn wit, ze denken wit en maken een wit product.
Veel nieuwe kaaskoppen gebruiken daarom via internet hun eigen kanalen voor het publiek, vaak ook nieuwe kaaskoppen, dat hun werk wel kan waarderen.
Dankzij de vele interviews wordt de lezer gedwongen in andermans schoenen te gaan staan. Dat is goed, zeker bij discussies over Zwarte Piet of de Mohammed-cartoons die veel emotie met zich meebrengen. En omdat er niet een hapklaar beeld voorgeschoteld wordt hoe de Nederlander met diversiteit om moet gaan, nodigt het boek de oude kaaskoppen zeker uit om andere meningen te lezen.
Waar ik persoonlijk nieuwsgierig naar ben geworden, is in hoeverre de geconstateerde witte 50+ mentaliteit in de toekomst blijft bestaan. Zeker omdat de schoolgaande jeugd tegenwoordig veel minder bereikt wordt via televisie en geschreven pers, maar via internet een breed scala van mogelijkheden aangereikt krijgt, waarbinnen de nieuwe kaaskoppen misschien wel oververtegenwoordigd zijn. En het zijn juist de mensen uit de 50+ wittemanswereld die moeite hebben zich aan te passen aan deze nieuwe ontwikkelingen.
Liane Baltus