De noodzaak van een knuffel
'Wie nooit aangeraakt wordt, functioneert wel, maar is niet erg gelukkig.'
Aanraking in de zorg wordt steeds minder vanzelfsprekend. En dat is een slechte zaak, vindt hoogleraar oudergeneeskunde Joris Slaets.
Hoe belangrijk is aanraking?
Bij pasgeboren baby’s is dat uitgebreid onderzocht. Ze ontwikkelen zich zowel lichamelijk als emotioneel veel beter en sneller als ze geknuffeld en gekoesterd worden. Kinderen die weinig worden aangeraakt, vertonen later vaker agressief gedrag en doen het minder goed op school. Maar ook als we volwassen zijn, houden we behoefte aan lichamelijk contact. Aanraking brengt allerlei hormonale reacties in ons lichaam teweeg. Zo stimuleert het de aanmaak van ‘knuffelhormoon’ oxytocine. Dit hormoon zorgt voor een gevoel van verbondenheid en remt angst en stress.
Wie nooit aangeraakt wordt, functioneert misschien wel, maar is meestal niet erg gelukkig. Ook versterkt aanraking ons immuunsysteem en verkleint daarmee de kans op ziektes. Uit een onderzoek onder vrouwen bleek dat de groep die regelmatig liefdevol omhelsd werd door hun partner, een lagere hartslag, bloeddruk en bloedsuikerspiegel had. En er zijn zelfs aanwijzingen dat de overlevingskansen van ernstig zieke patiënten worden vergoot als de arts uit sympathie even een hand op zijn of haar rug legt.
Lichaam als touchscreen
Helaas wordt aanraking met de jaren steeds minder vanzelfsprekend. Een baby die niet geknuffeld wordt, is een droevige uitzondering. Maar zeker ouderen zonder partner hebben nog maar weinig lichamelijk contact, buiten de wasbeurt door de verpleegkundige of hulp bij het aankleden. Terwijl liefdevolle aandacht juist ook in deze fase zo belangrijk is.
Joris Slaets: “Wie oud is en chronisch ziek, wordt niet meer beter. Het voor hen zo aangenaam mogelijk maken, is het enige wat je als verzorger kunt doen. En daarbij is aanraking heel belangrijk. Natuurlijk kan geruststellen en troosten ook deels met woorden, maar als iemand kwetsbaar is en bang, is het juist die hand op een schouder of aai over een rug die het verschil maakt. Daarmee toon je echte compassie. We hébben namelijk niet alleen een lichaam, we zíjn ook ons lichaam, een voelend lichaam.”
Het hele artikel over aanraking in de zorg lees je terug in Zin 6. Tekst: Judith van Ankeren