On the road in adembenemend Zuid-Afrika
Ze hebben één week. En willen niet alléén maar in de auto zitten. Wens: natuur en cultuur in de mix.
Journalist Kim van Dam en vriendin Jacqueline cruisen een week lang door adembenemend Zuid-Afrika en heffen het glas in Stellenbosch.
Het is 35 graden en de airco moet hard werken om het aangenaam te maken in onze huurauto. Gelukkig is het maar een kort ritje van de luchthaven van Port Elizabeth naar het Cape St. Francis Resort op bijna het zuidelijkste puntje van Afrika. Jaloersmakend fraai gelegen aan een vijf kilometer lange baai tussen Seal Point waar een witte vuurtoren uit 1876 staat (die schepen met een lichtintensiteit van 2.750.000 kaarsen de weg wijst) en Shark Point, met onder meer de kraamkamers van de makohaai.
De zeebries brengt wat verkoeling, prettig tijdens de wandeling naar St. Francis Bay. Voorbij Shark Point komen we op Shelly Beach waar inderdaad prachtige schelpen liggen. Wie nog verder doorloopt via High Rocks en Sandy Cove, komt na een kilometer of negen uit bij St. Francis Bay. Geen zin om terug te lopen? Een telefoontje naar de receptie van het resort en je wordt fijn met de auto opgehaald. We eindigen de dag bij Sunset Rocks on the Wild Side, een prachtig punt met grillig gevormde rotsen waar ook mensen uit de buurt graag naartoe gaan voor een sfeervolle zonsondergang. Terwijl ik foto’s maak, zie ik de chef van het resort langs rennen met een schaal vol sunset snacks. Gids Betty heeft de glazen al gevuld met de huiswijn van restaurant Joe Fish Een heerlijke frisse sauvignon blanc. En dan gaat de zon onder, een perfecte vurige bal in een heldere lucht. We besluiten een tafel te reserveren op het terras van Joe. De calamari zijn er boterzacht.
Pinguïnstelletjes
’s Morgens bij het ontbijt komt Betty bij ons tafeltje staan. Of we het leuk vinden mee te gaan met haar tour om het dagelijks leven rond Cape St. Francis te leren kennen. We springen bij haar in de jeep en zetten koers naar de witte vuurtoren die vanaf het strand al zichtbaar was. Enkele tientallen meters daarvandaan ligt het opvangcentrum voor zeevogels met als meest intrigerende bewoner de Jackass pinguïn. De dieren worden binnengebracht omdat ze ziek zijn of verlaten door hun ouders, zoals de kleine pinguïnbaby die onder een rode lamp ligt tot hij groot genoeg is om bij de puberpinguïns te worden geplaatst. Het ideale scenario is dat de dieren later worden vrijgelaten, maar dat is voor de permanente bewoners niet weggelegd. Baby Bones heeft geen voeten meer en zal in het wild nooit voor zichzelf kunnen zorgen. Deze dieren blijven in het opvangcentrum. Gezellig hebben ze het wel, er zijn al dertien pinguïnstelletjes ontstaan.
Van de dieren naar de mensen. Rond St. Francis liggen enkele townships. Sommige mensen wonen in shacks, eenvoudige houten onderkomens. Anderen wonen in zogenaamde Mandela-huizen, gemaakt van steen. De armoede is groot, zestig procent van de inwoners is werkloos. Toch laat het schooltje Talada dat we bezoeken een positief beeld zien. De kids zitten in fleurige klaslokaaltjes. Ze zijn vrolijk en zien er gezond uit. Voor ik het weet, heb ik zeven kinderen aan mijn T-shirt hangen. Allemaal willen ze een knuffel. Dankzij genereuze giften zijn er ook computers, is er internet, een kleine bibliotheek en wordt er gewerkt aan een bescheiden mediacentrum.
Klipdassies
De Garden Route stond al lang op ons verlanglijstje. Eindelijk rijden we deze misschien wel mooiste route van Zuid-Afrika. We hoeven niet te tanken maar stoppen desondanks bij het benzinestation bij de Paul Sauer-brug. Even de benen strekken en het landschap bewonderen vanaf de brug die de weerszijden van de griezelig diepe vallei van Storms River verbindt. Een groot deel van de weg gaat door het Tsitsikamma Nasionale Park, een natuurpark langs de kust. We wandelen naar de hangbrug via de mouth trail.
Terug op de parkeerplaats is het genieten van de golven die met indrukwekkende kracht op de rotsen slaan. Op die rotsen zie ik plotseling een klipdassie, een soort uit de kluiten gewassen marmot. En nog een, en… nou ja, tientallen eigenlijk. Ze blijken overal te zitten. Ze klimmen in struiken, liggen uit te puffen op picknicktafels en rennen achter elkaar aan over een grasveld. Ook de bobejane, ofwel bavianen, zijn ontwaakt uit hun middagdutje en lopen midden op de weg, niet van plan al te veel haast te maken om de auto door te laten. Het is dan ook hún habitat, wij zijn maar bezoekers.
De kliffen van Knysna
Hoe mooi kan een stadje liggen? Knysna grenst aan een baai met aan de overzijde twee zandstenen kliffen (de Knysna Heads) die de toegang tot de baai vormen. De geschiedenis van Knysna gaat terug tot 1804 toen George Rex Melkhout Kraal kocht en hout ging verhandelen. Toeristen hebben inmiddels ook door hoe leuk het stadje is en hoe goed de oesters zijn die hier worden gekweekt. Maar ons intrigeren vooral die kliffen.
We boeken een excursie naar de rechterklif in het Featherbed natuurreservaat. Met een bootje steken we de baai over om over te stappen in een supertractor die ons naar de top brengt. En dan begint het leukste deel: wandelen naar beneden, dwars door het natuurreservaat. De bomen ruiken heerlijk naar hars, de uitzichten zijn overweldigend en er is alle tijd om zo nu en dan even van het pad af te wijken en een rots op te klauteren of af te dalen naar een fraaie grot op zeeniveau. Via het pad langs de kust slenteren we naar het restaurant waar de lunch klaarstaat op een terras met schaduwrijke bomen en een prachtig uitzicht.
Op jeepsafari
Het gebied van de Garden Route is niet de meest voor de hand liggende plek voor een safari, maar er zijn wel mogelijkheden daartoe. We hebben een nacht geboekt bij Garden Route Game Lodge. Oké, het is geen Krugerpark, eerder een uit de kluiten gewassen Burgers’ Safari. Dat betekent dus dat we van tevoren al weten dat we niet meer dan drie neushoorns zullen zien en drie giraffen, vier leeuwen, een kudde buffels, zebra’s et cetera. Het voordeel is dat je bijna zeker weet dat je alle dieren die er rondlopen daadwerkelijk te zien krijgt. En dus stappen we vol goede moed in de jeep. We worden niet teleurgesteld. De buffels, giraffen, kuddes antilopen en zebra’s en de enigszins chagrijnige neushoorns maken veel indruk.
Na een tweede gamedrive vroeg in de ochtend, rijden we via Swellendam naar Stellenbosch – de bestemming waarnaar ik zo uitkijk. Bekend van de tv-serie én van de heerlijke wijnen. Maar ook van de Kaaps-Hollandse architectuur. Dus lopen we tegen borreltijd door lommerrijke lanen met bomen die schaduw bieden aan de terrasjes eronder. Er zijn hippe restaurants, knusse theehuizen en natuurlijk wijncafés met de beste wijnen die Zuid-Afrika te bieden heeft. Er is nog een tafeltje vrij op het terras van restaurant Wijnhuis op de hoek van de Kerkstraat en Andringastraat. Een ideale plek voor een diner en nog lang genieten we van de zwoele herfstavond.
Syrah & chocola
De volgende ochtend is het gedaan met het luieren. We hebben een fietstour geboekt en trappen achter gids Tim aan door de stad de vallei in. De weg is licht glooiend, goed te doen met de mountainbikes met achttien versnellingen.
Het eerste stuk gaat langs de Eerste Rivier. “De Nederlanders waren niet zo creatief met namen,” merkt Tim snedig op. Dit was inderdaad de eerste rivier die ze zagen nadat ze voet aan wal hadden gezet. We passeren de Dorpsstraat met Oom Samie se Winkel en zien statige gebouwen als het Paul Roos gymnasium en Justitiae Illustra. Huizen maken plaats voor wijngaarden met hier en daar een oprijlaan. Wij slaan af bij wijnhuis Stark/Condé in de Jonkershoek Vallei. Er is een tafeltje vrij in het prieeltje in het meer met uitzicht op de glooiende heuvels vol wijnranken. Een prachtige plek voor een proeverij van de beste witte en rode wijnen van het huis. Van de vijf soorten die we ingeschonken krijgen, is de Stellenbosch Syrah onze favoriet: vol van smaak dankzij de vele zonnige dagen.
Met de alcohol voelbaar in de benen stappen we weer op de fiets. “Het is niet ver naar Lanzerac Estate, onze volgende stop,” stelt Tim gerust. Daar staat nog een wijnproeverij op het programma, ditmaal in combinatie met chocola. De witte chocolade met amandel en perzik combineert prachtig met sauvignon blanc, bij de chardonnay proeven we witte chocolade met citroengras en de cabernet sauvignon blijkt prima samen te gaan met kruidige chocolade vol gember en kaneel. Heel bijzonder om te ontdekken hoe chocolade de smaak van wijn beïnvloedt.
360 graden Kaapstad
Drie kwartier rijden en we zijn in een andere wereld: van het romantische Stellenbosch naar wereldstad Kaapstad. Het is een uur of drie en daarom rijden we direct door naar de Tafelberg. Er staat geen rij voor de kabelbaan
naar boven en in no time genieten we van een uitzicht van 360 graden over Kaapstad. In de verte zien we Robbeneiland waar Mandela jarenlang gevangenzat. Om Kaapstad te leren kennen, beginnen we de laatste dag met een tochtje met de hop-on-hop-off-bus. De ‘rode route’ duurt twee uur, en dat betekent lekker uitwaaien in de open bus terwijl we van alles over de stad te weten komen.
Dé wijk in opkomst is Bo Kaap, een Arabische wijk met huizen in felle kleuren. Via een chique wijk met villa’s en fijne stranden waar het altijd stormt, komen we bij V&A Waterfront, het populairste stukje Kaapstad. Een aangename wijk met koloniale bouwwerken, shopping malls en een kleine honderd restaurants annex bars met terrassen die uitzicht bieden op de haven. Jacqueline en ik vinden een plekje op de heerlijke loungebanken van het
terras van Harbour House en bestellen ieder een bord vol sushi. Wow! Een adresje om te noteren voor een volgende keer in Kaapstad.