Het boek is een bundel met 18 autobiografische verhalen die zowel in het verleden als in het heden spelen.
Een verhaal over de bakker en zijn (stief)dochters in het stadje waar de schrijver geboren is gaat via het heden terug naar het verleden, wat goed te voelen is in de sfeer van het beeldende verhaal, het verhaal over de wietplantage die een onbekende vrouw in zijn tuin heeft gezaaid vindt in het heden plaats en bevat zelfs een gesprek tijdens een lunch in de Tweede Kamer met Ard van der Steur die ’t Hart informeert over het wel of niet strafbaar zijn wanneer je meer dan vijf wietplanten op je land hebt staan, ook al heb je ze daar zelf niet gezaaid. Het boek bevat veel humor. Vooral Spekpannenkoek over het maken van een film voor Arte is op sommige punten hilarisch. Vaak is de humor verpakt in een komische opmerking aan het einde van het verhaal, zoals in Het Kompas over de verkoop van zijn huis aan ene Henk van D. die eerder de hele woning met kompas en waterpas heeft gecontroleerd en afgekeurd en het een breinbrekersbouwval noemt. Wat volgt is een mooie scene over het onderhandelen over de prijs van de woning. In de laatste alinea wordt een sprong in de tijd van dertig jaar gemaakt wanneer de schrijver dagelijks langs het aan Van D. verkochte huis rijdt en ziet dat Van D. er nog steeds woont. Zo slecht is de breinbrekersbouwval hem dus kennelijk niet bevallen. Wel is de schoorsteen die bij de verkoop al op instorten stond nog steeds niet gerepareerd.
Van ’t Hart refereert meerdere malen aan Bijbelse teksten, aan schrijvers en titels van boeken, aan componisten en muziekstukken en hij geeft zelfs een lijstje van de tien mooiste korte romans die hij kent. Voor sommige lezers genoeg leesstof en muziekplezier voor langere tijd.
Els Mayenburg