Boekenclubrecensie De moeder van Ikabod
In De moeder van Ikabod trakteert Maarten ’t Hart zijn lezers op achttien prachtige, autobiografisch getinte verhalen over zeer uiteenlopende onderwerpen en van heel verschillende lengtes. Wat al deze vertellingen verbindt, is de tragikomische ik-figuur die vroeg of laat altijd weer in een hilarische situatie belandt. Deze vaak bizarre voorvallen worden virtuoos beschreven door de auteur die mooie, krachtige en tot de verbeelding sprekende zinnen schijnbaar moeiteloos uit zijn pen laat vloeien. Een voorbeeld: `Nooit daarvoor en daarna heb ik zulke idioot grote bladeren gezien, en zo’n statige processie van achter elkaar aan neerdalende gele vaatdoeken (De weegstoel).’
Enorm genoten heb ik van het verhaal De knekelput waarin de hoofdpersoon in Engeland het verzoek krijgt op een bijeenkomst van de vereniging Funeral Revolution iets te vertellen over het werk van zijn vader die grafdelver is. Ook De buitendeur is een juweeltje. Na een bijzondere overval op de ik-figuur moet hij vervolgens meewerken aan een inval bij de plaatselijke slager. Hondenmuziek gaat over een groepje muziekliefhebbers dat geterroriseerd wordt door de kolossale newfoundlander van één van de leden. In Kloteprotestanten speelt ’t Hart in slechts drie pagina’s op meesterlijke wijze met de bestseller van een collega.
Enkele vertellingen noemen betekent helaas automatisch dat ik andere tekortdoe, dus daarom is mijn advies: lees deze verrukkelijke verhalenbundel. Persoonlijk zou ik een aansprekendere titel voor dit boek hebben gekozen, maar misschien is dat helemaal niet nodig als de naam Maarten ’t Hart op de kaft prijkt.
Ellen Melchers