Tomas Ross besprak in deel 1 van de gratis cursus thriller schrijven wat er aan een goede thriller vooraf gaat. Vorige week vertelde Siska Mulders vertelt over de eerste zinnen. Deze week deel 3, waarin Charles den Tex advies geeft over het opbouwen van de spanning.
“Ik heb een hele dure hobby,” zei ex-reclameman Charles den Tex nog geruime tijd nadat zijn eerste boek in 1995 werd uitgegeven. Hij was destijds 43 – een relatief late roeping. “Als ik verstandig was geweest, was ik gaan vissen. Dat is een stuk goedkoper. Maar ik hou niet van vissen, dus heb ik jarenlang een hele dure hobby gehad. Totdat het een beetje begon te verkopen.”
Angelsaksische auteurs als Desmond Bagley en Nevil Shute waren zijn grote voorbeelden, Nederlandse collega’s had hij in zijn beginjaren nauwelijks. Dat is inmiddels wel veranderd. “Het wordt steeds meer wérk,” zegt hij, “omdat ikzelf veeleisender word en omdat de concurrentie ook enorm is toegenomen.”
Plotten, plotten, plotten!
De eerste tip die Den Tex toekomstige thrillercollega’s zou willen meegeven: “Maak heel duidelijk en goed onderscheid tussen het plot – wat je wilt vertellen – en het plotten. Dat laatste is het allerbelangrijkste bij het schrijven van een boek. Je moet op elk moment nadenken over wat er gebeurt en wat de consequenties van die gebeurtenissen zijn voor je personages. En ook: wat de consequenties zijn van bepaalde karaktereigenschappen van je personages. Je zit dus constant vooruit te denken. Plotten, plotten, plotten! En zolang je daarmee bezig bent, hou je grip op het verhaal terwijl het ontstaat. Zo schrijf ik. En dat is een beetje tegengesteld aan auteurs die vooraf een schema bedenken en dat verder uitwerken.”
Achtervolging 2.0
De opbouw van de spanning heeft volgens Den Tex heel veel te maken met wat je de lezer geeft, wat de lezer verwacht en hoe je de lezer daar doorheen leidt. “Er zijn natuurlijk wel gepatenteerd spannende scènes, zoals achtervolgingen en opsluitingen in donkere ruimtes. Maar ook dan geldt: als je een achtervolging schrijft, moet je die plotten. Anders is het gewoon een achtervolging waarvan een lezer denkt: dit heb ik ook al tien keer gelezen. Het is verhaaltechnisch bijna altijd een belangrijk moment. Dan heb je een point of no return bereikt, er is iets gebeurd waardoor mensen letterlijk achter elkaar aan gaan zitten. Maar het is ook een cliché. En wat je niet moet doen, is een clichéachtervolging schrijven. Het is dus het werk van de schrijver om die achtervolging iets te laten toevoegen aan het verhaal.”
Vernuft
Over clichés gesproken. Hij houdt van een misdaad die goed is uitgedacht en op een vernuftige manier ingrijpt op de levens van de belangrijkste personages. “Maar ongezond levende politiemensen of commissarissen die altijd somber zijn, zoals in veel Scandinavische misdaadliteratuur, vind ik zo zwak. Ze drinken te veel en zijn altijd gescheiden, omdat het zulke moeilijke mannen of vrouwen zijn. Ze hebben een of ander probleem of ze zijn autistisch – dat is tegenwoordig ook modern. Dat vind ik te makkelijk. Verzin eens wat anders, denk ik dan.”
Charles’ tips:
1. ‘Maak heel duidelijk en goed onderscheid tussen het plot – wat je wilt vertellen – en het plotten.’
2. ‘Blijf altijd plotten (vooruitdenken), dan hou je grip op het verhaal terwijl het ontstaat.’
3. ‘De opbouw van spanning is: wat je de lezer geeft, wat de lezer verwacht en hoe je de lezer daar doorheen leidt.’
4. ‘Schrijf geen standaardachtervolging, maar laat ’m iets toevoegen aan het verhaal.’
5. ‘Verval niet in clichés. Denk: ongezond levende politiemensen of commissarissen die altijd somber zijn, zoals in veel Scandinavische misdaadliteratuur.’
Volgende week geeft Carla de Jong in het laatste deel tips over het creëren van karakters en dialogen.