‘Hoest de potgrond uit je longen en sta op’
Poëzie voor beginners - Erik Jan Harmens licht een gedicht van Tommy Wieringa toe.
Erik Jan Harmens (1970), schrijver en dichter, legt iedere Zin uit waarom gedichten gelukkig maken – of tot nadenken stemmen.
Het gedicht
Waar een boom staat is hij thuis. Wat lig je daar nog.
Klauw je tussen zijn wortels vandaan
schraap de schimmeldraden van je lijf en leden
klop de regenwormen uit je oren
en jaag de mollen uit je borstkas weg.
Genoeg compost geweest.
Hoest de potgrond uit je longen en sta op.
Je wordt verwacht.
Tommy Wieringa
Uit: The fish pond song (met Jeroen Kooijmans), De Bezige Bij, 2016
Erik Jan legt uit:
• Als we God waren lieten we de doden opstaan. Een beetje aarde ophoesten, links en rechts een regenworm uit een holte trekken, maar dan heb je ook wat. Helaas zijn we God niet: ontvallenen komen alleen terug in onze dromen. Al kan dat wel vóelen als realiteit.
• In dit gedicht wordt een gesneuvelde soldaat tot de orde geroepen: ‘Wat lig je daar nog.’ Daarna volgt een reeks bevelen, per definitie in de gebiedende wijs. De start van het gedicht is op twee manieren te lezen: iemand heeft zijn laatste ‘thuis’ bij een boom gevonden, maar ook de boom is thuis: samen met soortgenoten vormt hij er een bos.
• Het gedicht heeft geen titel en bevat geen komma’s, wel harde returns. Een functie van een komma is om een kleine pauze in te lasten, die wordt hier bereikt door het wit aan het regeleinde. De kale bedoening past goed bij het onderwerp.
• Ik bleef lang hangen bij ‘potgrond’. Daar stort men een graf niet mee vol, bij een dode is het letterlijk: zand erover. Het staat er niet alleen om te klankrijmen op de woorden ‘compost’, ’longen’ en ‘op’. Er is meer aan de hand: de soldaat ligt niet in een graf, maar is doorzeefd, vergeten, bedekt door bladeren en verworden tot voor potgrond geschikte grond. De onbekende soldaat als humuslaag. Je kunt ’m bevelen op te staan, maar hij is al vergaan.