De economie heeft pieken en dalen. Achter die trage golfslag gaan wereldwijde ontwikkelingen schuil. Pieter Kort deelde dinsdag al verschillende toekomsttrends. Vandaag 3 extra trends die onze economie de komende tijd voortstuwen.
Het internet van dingen
Een koelkast die weet wanneer de melk op is en dat op je boodschappenlijstje zet, een thermostaat die weet wanneer je thuiskomt en het vast behaaglijk warm maakt, een tuinsproeier die automatisch aanslaat als de grond te droog wordt en het weerbericht geen regen voorspelt: allemaal voorbeelden van wat door trendwatchers the internet of things wordt genoemd. Het ‘oude’ internet was er om informatie te kunnen delen tussen mensen, nu is het tijdperk aangebroken waarin apparaten zelf gebruik maken van internet en met elkáár gaan communiceren. Uiteraard met als doel om ons leven makkelijker te maken. En om efficiënter en goedkoper te kunnen werken. Waarom zou de snelwegverlichting altijd aan of uit moeten staan; het kan ook aanspringen als er een auto in de buurt is. Welkom in het tijdperk waarin we niet alleen zelf online zijn, maar veel van onze spullen ook.
Allemaal naar de stad
In 1800 leefde twee procent van de wereldbevolking in steden. Nu is dat 54 procent. En in 2050 zal dat twee derde zijn, schat de Verenigde Naties. De mensheid verstedelijkt en dat gaat snel. Dat betekent ook dat er enorme logistieke problemen moeten worden opgelost de komende decennia. Al die steden hebben behoefte aan schoon drinkwater, medische zorg, vervoersmogelijkheden, energie, noem maar op. In het algemeen hebben mensen in steden een hoger inkomen dan mensen op het platteland en dat betekent ook een ander uitgavenpatroon. De groeiende steden zijn daarom ook bron van groeiende consumptie. Vooral bekende internationale merken (Apple, McDonald’s, Heineken) profiteren van die ontwikkeling.
De robots komen eraan
Robots zijn er al ons hele leven. Niet de grappige, op mensen lijkende robots uit de film, maar machines die handelingen uitvoeren die voorheen door mensen werden gedaan: melkrobots, robots die auto’s in elkaar zetten, anti-explosievenrobots. De zelfrijdende auto, waar Google en diverse autobedrijven druk aan sleutelen, is in feite niets anders dan een rijdende robot waar je in kunt zitten. Vervelend is wel dat robots mensen overbodig maken, omdat ze sneller, secuurder en goedkoper zijn dan mensen. Dat vindt niet iedereen even leuk, maar de robotisering zet wel door. De komende jaren gaat er enorm in geïnvesteerd worden. Volgens een voorspelling van de Boston Consulting Group stijgen de wereldwijde uitgaven aan industriële robots de komende tien jaar van 27 miljard dollar nu tot 67 miljard dollar in 2025.
Robots worden niet alleen beter, ze worden ook slimmer. Moderne robots kunnen met elkaar communiceren, kunnen steeds vaker ‘ongestructureerde’ taken aan, kunnen al doende leren en zijn zelfs in toenemende mate in
staat om menselijk gedrag na te bootsen. Gevaarlijk? Daar lopen de meningen over uiteen. Een beroemd wetenschapper als Stephen Hawking waarschuwt dat steeds intelligenter robots een bedreiging voor de mensheid kunnen worden. Economen zijn er minder beducht voor; robots verhogen de productiviteit en dat is in principe goed voor de economie. Mede dankzij robots is onze welvaart nu groter dan ooit en werken we aanmerkelijk minder uren dan, zeg, 200 jaar geleden.
Tekst: Pieter Kort, hij is hoofdredacteur van platform IEX.nl