BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Hoop voor diabetes dankzij insulinepomp

Hoop voor diabetes dankzij insulinepomp

De geïmplanteerde insulinepomp kan 45 ziekenhuisbezoeken per jaar besparen.

Mensen met diabetes mellitus type 1 zijn continu bezig om hun bloedsuikerwaarde op peil te houden. Omdat hun lichaam geen insuline aanmaakt, moeten ze zelf insuline onder de huid spuiten. Dit werkt goed bij de meeste diabetespatiënten. Maar er is een groep patiënten die slecht op deze standaardbehandeling reageert. Zij zijn resistent of allergisch voor onderhuidse insuline-injecties, of kunnen hun bloedsuikerwaarde niet reguleren. Met veel nare bijwerkingen tot gevolg, waardoor ze geregeld in het ziekenhuis belanden – gemiddeld zo’n 45 dagen per jaar!

‘Ik ben een ander mens’ diabetes

Gerrit Stam (1956) kreeg als een van de eerste diabetespatiënten een inwendige insulinepomp. Het heeft zijn leven naar eigen zeggen 180 graden veranderd. “Ik heb altijd slecht gereageerd op het inspuiten van insuline. Mijn bloedsuiker vloog alle kanten op. Ik lag om de haverklap in het ziekenhuis, bracht soms wel twee, drie maanden per jaar door in het ziekenhuis. Dat beperkt je leven enorm. Totdat ik die inwendige insuline- pomp kreeg. Sindsdien ben ik een ander mens. Ik kan mijn bloedsuiker redelijk goed onder controle houden. Het kost nog wel moeite en discipline, maar het verloopt een stuk eenvoudiger en ik hoef niet meer te worden opgenomen. Vier of vijf keer per dag meet ik mijn bloedsuikerwaarden en met een afstandsbediening laat ik de pomp insuline toedienen. Dat werkt fantastisch en ik merk meteen het effect.

Leefbaar

”Ik blaak van de energie en kan in feite alles. Om de drie maanden moet ik naar het ziekenhuis om de pomp bij te laten vullen met insuline en af en toe moet-ie worden schoongemaakt. Vorig jaar werd ik even teruggeworpen toen de pomp stuk bleek. Dan word je met de neus op de feiten gedrukt, ik voelde meteen weer die onbeschrijfelijke vermoeidheid optreden. Maar zolang de pomp werkt, kan ik goed met mijn diabetes leven.”

Tekst: Matthijs Bulkema