Boekenclubrecensie De draagbare Veblen – Elizabeth McKenzie
Veblen is gelukkig in haar zelf opgeknapte huisje in de idyllisch gebleven hoek van Palo Alto. Althans, ze heeft manieren gevonden om op haar wijze goed te functioneren. Veblen heeft een uitzendbaantje op de universiteit, ze typt er te pas en te onpas op los, ze voert hele gesprekken met eekhoorns en met haar portret van de Noorse economist Thorstein Veblen (naar wie ze vernoemd is). Als Veblen ten huwelijk wordt gevraagd door haar vriend Paul, een neurowetenschapper die bezig is met een zeer succesvol experiment, begint haar en ook zijn wereld te wankelen.
Beiden blijken beschadigd te zijn door hun onorthodoxe familie en daar dragen ze de gevolgen van mee. Er komen ook steeds meer en meer tegenstrijdigheden tussen hen beiden naar boven. Veblen begint te twijfelen: of ze wel met Paul moet huwen, of er wel mensen bestaan zonder tegenstrijdigheden, wat is normaal en wat niet? Waar Paul zich wil losmaken van zijn ouders hun wereld wil Veblen blijkbaar nog verder gaan in haar alternatief zijn, of toch niet?
Terwijl ze worstelen met zichzelf, elkaar én hun familie komt alles tot een climax als Paul met zijn uitvinding naar de handelsbeurs DeviceCON gaat. Vanaf dan staat de wereld voor hen en hun beider families op losse schroeven…De draagbare Veblen is soms absurd, soms een klucht maar bovenal ontroerend en een soort van modern sprookje. Het is een gedetailleerd, leerrijk en maatschappijrelevant boek met een diep menselijk inzicht, ook in die mensen waar volgens de maatschappij een hoek af is. -En wie heeft dat niet?-
Een boek vol zinnen om te onderlijnen en personages om nooit meer te vergeten. Het is een verhaal met een lach en een traan, een verhaal dat van een up over een down naar weer een up gaat. Roeien met de riemen die je hebt in het leven dat zich aandient.
De draagbare Veblen gaat over vasthouden, losmaken, vastgrijpen en loslaten. Veblen en haar verhaal laten je alvast niet meer los.
“Het was krankzinnigheid die voortkwam uit een surplus aan gevoel, meer niet.”
Els van Haute