‘Wat is er in het winkelcentrum?’
Poëzie voor beginners - Erik Jan Harmens licht een gedicht van Co Woudsma toe.
Erik Jan Harmens (1970), schrijver en dichter, legt iedere Zin uit waarom gedichten gelukkig maken – of tot nadenken stemmen.
Verzen schrijven!
Ik ken weinig dichters die graag in een winkelcentrum komen. Boodschappen doen is tijdverspilling en leidt maar af van het hogere doel: verzen schrijven! Bovendien zijn overal mensen, die hard praten, stinken of voordringen. Gelukkig kun je in een prozaïsche omgeving ook poëzie vinden.
Inspirerend open dak
Deze dichter baande zich een weg langs de ‘etende jongens’ en de kassameisjes naar het hart van het shoppaleis, waar een rechthoekig open dak was dat inspiratie bood, waarnaar de dichter had gesnakt alsof het zuurstof was.
Tegengif
De blauwe lucht werd een ‘azuren fresco’ als boven in een basiliek, waarop vogeltjes getekend zijn en een goed lijkend vliegtuigje. Dat ‘welhaast bewegend’ is geen foutje van de schrijver: hij doet voorkomen alsof dat wat langs de hemel vliegt nét echt is. Het is natuurlijk ook echt, maar in zijn verbeelding is het een fresco, een plafondschilderwerk. Hij droomt ervan dat het kunst is, om dat als tegengif te gebruiken tegen de schreeuwende jongens met hun saucijzenbroodjes en de kauwgom kauwende kassameisjes.
“Aaaaaaah!!!”
Waarom verschaft hun geschreeuw en standaard afscheidsgroet de verteller dan toch ‘enige vreugde’? Dat blijft een raadsel; ik had het begrepen als hij erdoor ineen was gekrompen, als na een aanval met een stroomstootwapen. Dat het meisje van de Jumbo zegt: “Fijne avond, meneer Woudsma”, en dan de dichter kermend: “Aaaaaaah!!!”