Erik Jan Harmens (1970), schrijver en dichter, legt iedere Zin uit waarom gedichten gelukkig maken – of tot nadenken stemmen.
Mager
‘Bladspiegel’ is de verhouding op een blad tussen wat bedrukt is en wat niet. In het geval van dit gedicht komt steeds na enkele woorden een harde return, daardoor oogt het gedicht mager. Voor de kijkers rechts is er een hele hoop wit.
Alle ruimte
Ze zeggen wel eens dat een gedicht met veel wit ‘ademt’. Dat is een beetje gek, net als zeggen dat een gedicht ‘mager oogt’. Wat ze bedoelen is dat de woorden niet bekneld zitten tussen heel veel andere woorden. Een nietig woordje als ‘zo’ krijgt hier alle ruimte, waardoor het niet meer nietig is. Je hoort het een kleuterjuf of mama zeggen: “Zó, Hester!”
Een kinderleven
Misschien staat het wit rechts van de woorden symbool voor het onbeschreven blad van een kinderleven. Sowieso vallen in dit gedicht vorm en inhoud samen. Want trek met je wijsvinger eens een denkbeeldige lijn naar beneden langs de rechterzijde van het gedicht. Draai het blad een kwartslag naar links, wat zie je? In het midden de vorm van een treurige mond, aan weerszijden een lachende. Dit gedicht oogt mager, maar is het niet.