‘Eens kenden we de wereld vanbuiten’
Een gedicht van van Wisława Szymborska uitgelegd.
Erik Jan Harmens (1970), schrijver en dichter, legt iedere Zin uit waarom gedichten gelukkig maken – of tot nadenken stemmen. Deze keer Zwart Lied van Wisława Szymborska.
Bitter Brood
De Poolse Nobelprijswinnaar Wisława Szymborska schreef in de periode 1944-1948 een reeks gedichten over de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. In het gedicht dat ik heb gekozen springt de cynische vaststelling aan het begin van de derde strofe als eerste in het oog: het nut van oorlog voeren is dat je nog eens wat van de wereld ziet, je komt nog eens ergens. Dat is dan ook de enige plus, de wereld die werd aangetroffen bleek gedrochtelijk, met ‘vuil zand’, ‘vergiftigde bronnen en bitter brood’.
Echo
Ik bleef hangen bij het woord ‘echo’, in regel 4. Een oorlog is een echo van eerdere gebeurtenissen en klinkt nog decennia door na het tekenen van de vrede. Opdat wij niet vergeten. Oorlogshandelingen zelf hebben ook een echo: mitrailleurvuur, bommen, kreten. Alles dreunt na, na, na. Op het slagveld én in de herinnering.
Van buiten- en binnen
Net als bij een echte echo, kaatst het woord ‘echo’ in de laatste regel van dit gedicht terug. De derde strofe is tegelijkertijd een herhaling en een omkering van de eerste. Eerst gaat het om een fijne, vertrouwde wereld die we ‘vanbuiten’ kennen, dan om de lelijke, onbekende wereld ‘van buiten’. Zowel de een als de ander kun je beschrijven door te zwijgen.