Liddie Austin: sportcouture
De in Amerika geboren journaliste Liddie Austin (1959) adviseert, gefundeerd en uitgesproken, over het uiterlijk van de Nederlander – vrouw of man. Deze keer over kleding die je ook buiten de sportschool aan kan trekken.
Vorig jaar volgde ik een meerdaagse cursus. Op een ochtend kwam ik binnenzeilen in mijn nieuwe blauwe, old school Adidasbroek met turquoise biezen. Ik droeg er een paar hoge blauwe hakken bij en een getailleerde blouse. Ik vond dat ik er goed uitzag. De jongste van mijn medecursisten, een jongen van achter in de 20 uit het oosten des lands, wist niet wat hij zag. “Ga je sporten?” vroeg hij. Haha, nee hoor, lachte ik beleefd, en wendde me tot mijn buurvrouw. “Maar waarom heb je dan een sportbroek aan?” drong de jongen aan. Ik besloot hem maar even te negeren. “Hee!” riep hij daarna luid. “Je gaat niet sporten, maar je hebt wel een sportbroek aan!” En toen kon ik me niet beheersen. “Ja. Heb je er last van?” beet ik hem toe, strenger dan nodig was. De jongen droop blozend af. Ik schaamde me.
Mode als communicatiemiddel
Inmiddels weer wat afgekoeld besef ik dat dit voorval maar weer eens laat zien dat mode een communicatiemiddel is en dat sommige dingen die je ermee wilt zeggen niet altijd of meteen worden begrepen. Blijkbaar wist mijn medecursist niet dat je tegenwoordig best iets sportiefs kunt dragen, juist als je níet naar de sportschool gaat. Kijk maar om je heen: iedereen draagt sneakers. Ik ook. Moest ik vroeger even slikken als ik mijn puberdochters met in mijn ogen lompe Adidasgympen of iets minder lompe Vans onder een kort rokje de deur uit zag gaan, tegenwoordig ben ik zelf de trotse bezitter van een paar zwartfluorescerend roze Nike Airs, die ik sans gêne zowel onder een jeans als onder een little black dress draag. En dan heb ik beslist niet het gevoel dat ik wanhopig mijn best aan het doen ben om jeugdig over te komen. Ik vind het leuk staan en bovendien, ook niet onbelangrijk, die gympen zijn heel comfortabel…
Iedereen kan meedoen!
Ik ben echt niet de enige die gympen, joggingbroeken en sweaters heeft omarmd. “Het mooie van deze trend is dat iedereen eraan kan meedoen,” zegt Michou Basu, moderedacteur van De Telegraaf. “Leeftijd is niet belangrijk. Als je een jaar of 18 bent, ga je all the way; als je wat ouder bent, dan kies je voor één of twee sportieve elementen in je outfit. Dan zie je er lekker nonchalant, maar toch gekleed uit. En het hoeft niet duur te zijn, want sportkleding heeft iedereen waarschijnlijk wel in de kast liggen. Zelfs bij de Hema kun je dingen vinden waarmee je ook in het dagelijks leven iets kunt. Met de juiste niet-sportieve accessoires – een mooie tas, een colbertje, goede schoenen – heb je al snel een goede look te pakken.” Als volwassen vrouw is het wel belangrijk om extra op het materiaal en op de snit van je sportkleren te letten. Zo voorkom je dat je er armoedig uitziet, wat bij deze stijl een risico kan zijn. “In een leren joggingbroek of in een kasjmier exemplaar wek je niet de indruk dat je er net zo wilt uitzien als je tienerdochter,” zegt Basu.
Valkuilen
Natuurlijk zijn er ook bij deze trend valkuilen die je moet zien te vermijden. Een sportjackje met capuchon vind ik persoonlijk een beetje kinderachtig; over crop tops hebben we het niet eens. Al te strak vind ik ook niet mooi. Geef mij maar sportlijnen die gebaseerd zijn op hoe men in de jaren 50 sportte: een beetje relaxed. Michou Basu denkt dat de sporttrend nog wel een tijdje voortduurt en dat we daar maar blij mee moeten zijn. “Sportmerken experimenteren met de nieuwste materialen, die lekker zitten en zich bovendien voor mooie vormen lenen.” Zonde om die kleren alleen naar de sportschool aan te trekken, toch?