De vrouw in de blauwe mantel
Een kort interview met de Zuid-Afrikaanse schrijver Deon Meyer
Van 9 t/m 25 juni 2017 zijn het de Spannende boeken weken. Deon Meyer schreef het geschenk. De vrouw in de blauwe mantel krijg je cadeau. Zin sprak hem.
Zijn vader was een geboren verteller. Diens verhalen (plus stápels boeken) prikkelden de fantasie van de kleine Deon Meyer (1958). Schrijver wilde hij worden! Ondenkbaar voor een arm jongetje uit Klerksdorp, Zuid-Afrika. Hij moest van ver komen.
Wilde westen
“Ik ben opgegroeid in Klerksdorp in de Noordwest, dat is een beetje het Wilde Westen van Zuid-Afrika. Ik schat dat er toen zo’n 60.000 mensen woonden, van wie de meesten in de goudmijnen werkten. Afgezien van de bereidheid om dat gevaarlijke werk te verrichten, had je er geen enkele kwaliteit voor nodig. Maar het betaalde zéér goed. Dus was er een grote groep laagopgeleide Klerksdorpers die veel geld had. Ze reden in snelle auto’s, dronken veel en hadden losse handjes.
Verkeerde kant
Zo was het bij ons thuis niet. Ik kom uit een traditioneel gereformeerd Afrikaans gezin. Vanuit die veiligheid kreeg ik wél een inkijkje in een wereld vol uitspattingen. Het verschil tussen arm en rijk was groot. Er liep een rivier door de stad die de scheidslijn aangaf en wij woonden aan de verkeerde kant: wij waren niet rijk.”
In de lift
“Mijn moeder was huisvrouw ten top. Ze zorgde ervoor dat het thuis gezellig was. Dankzij haar ben ik van kleins af aan met goed eten in aanraking gekomen. Mijn vader werkte als regiomanager van de Otis Elevator Company – zij maakten liften voor in de mijnen – en was daarnaast ouderling in de Nederduitse Gereformeerde Kerk. Hij was een fenomeen. Opgegroeid in grote armoede moest hij al op zijn 14de van school om zijn bijdrage aan het gezinsinkomen te leveren.
Praatstoel
Als leerling-elektricien in een grote schouwburg in Kaapstad luisterde hij vanachter de schermen naar de opera’s en stukken van Shakespeare die daar werden opgevoerd. Ze maakten diepe indruk op hem. Jaren later, toen ik aan de universiteit studeerde, kon hij in brieven aan mij lappen tekst uit Shakespeares Julius Caesar citeren. Mijn vader was een echte verhalenverteller. We kregen pas rond mijn 17de televisie, tot die tijd groeide ik op binnen een grote orale traditie. Op zomeravonden zat mijn vader op de stoep voor ons huis op zijn praatstoel en kwam de hele buurt luisteren. Zijn verhalen prikkelden mijn fantasie.”
Het hele interview is te lezen in Zin 7, deze koop je onder andere hier.