‘Wat niet echt is, ontmastkert zichzelf vroeger of later’
Rick de Leeuw ontmoet Sonja Barend.
Sonja Barend (1940) is de moeder van alle Nederlandse talkshows. Eerder dit jaar verscheen haar autobiografische debuut Je ziet mij nooit meer terug. Een gesprek over autonomie, loyaliteit en een hemelsblauwe Fiat 600.
“Toen ik 15 was, ging ik van school en kreeg ik een betrekking bij de Twentsche Bank. De eerste keer dat ik er binnenkwam, was ik ver bijsterd. De immense saaiheid sneed me de adem af. Nog altijd zie ik die mensen voor me: meisjes van mijn leeftijd die de hele dag ach ter een telmachine zaten en de chef, met al die sto ge, grijze, oude mannen om zich heen. Ze waren misschien in de 30, maar ze zagen eruit als 100. Een vriendinnetje woonde bij ons in de straat en haar vader was een van die stof ge mannen. Naast hem etste ik elke och tend naar de bank, broodtrommel achterop. Het idee dat het leven zo in elkaar zat, was voor mij onverdraaglijk, maar zonder noe menswaardige opleiding waren mijn per spectieven niet rooskleurig. Ik was nog een meisje, met sokjes aan. Groots en meeslepend wilde ik leven, maar ik had geen idee hoe.”
Enorme vrijheid
“Mijn leven veranderde toen ik bij een bureau ging werken waar mensen getest werden voor school en beroepskeuze. Daar werkte een aantal psychologen en zij hebben mij, zonder dat ze het wisten, op weg geholpen. Op het werk voerden ze vaak boeiende gesprekken, waar ik me soms in mocht mengen. Op een dag vroeg mijn baas me tijdens zo’n gesprek of ik wel wist dat ik erg slim was. ‘Nee meneer,’ antwoordde ik keurig. Dat moment heeft mijn leven veranderd. De televisie heeft me daarna natuurlijk ongelooflijk verder geholpen, maar daar is het begonnen. Ik besefte dat ik verder moest leren, dat ik zelf iets van mijn leven moest maken. Als je iets wilt, moet je ervoor durven kiezen. In het leven zit er niets anders op. De televisie is me daarna in de schoot geworpen, maar de kansen die ik daar kreeg heb ik zelf benut. De vrijheid bij de televisie was enorm. Ik kon op mijn ets stappen en naar het geluidsarchief rijden om iets op te zoeken of naar de decor bouwers gaan om namens de regisseur te bespreken hoe de studio eruit zou komen te zien. Ik werkte keihard, maar het was alle dagen feest en diep in mijn hart begreep ik niet dat ik daar voor betaald werd. Werk vreugde is geen loos begrip, ik ben blij dat ik weet wat het betekent.”
Lees de rest van het interview in Zin 7.