‘Soms zie ik weer even hoe ze altijd was. Genietend’
Het was uit met zijn vriendin en Peter van Veen woonde weer alleen. Hét moment om zijn moeder (nu 85 jaar) in huis te nemen.
“Ik weet nog goed dat ik het mijn moeder vroeg: ‘Mam, wat dacht je ervan als je bij mij komt wonen?’ Het was net vier weken uit met mijn vriendin. Ze zei: ‘Maar dan zit je de rest van mijn leven aan me vast.’ Daar had ze natuurlijk een punt. Maar ik had er goed over nagedacht. Mijn ouders hebben me altijd gesteund en geholpen. Toen ik jaren geleden een duikschool in Zeeland wilde beginnen bijvoorbeeld, hebben zij me een zetje gege ven. Ze zeiden: ‘Moet je doen jongen’, en namen mijn kat in huis omdat ik twee maanden in een hutje ging wonen. Tussen mijn vriendin en mij ging het al langer niet goed. We waren drie jaar samen en zij zat niet lekker in haar vel. Ik speelde al eerder met het idee mijn moeder in huis te nemen. Maar dat zag mijn vriendin absoluut niet zitten. Het liefste wilde ze terug naar haar thuisland Engeland. Dat heeft ze uiteindelijk ook gedaan. Ik had met haar mee kunnen gaan maar zag dat op mijn beurt niet zitten.
Mijn moeder kwijnde ondertussen weg in het verzorgingstehuis. Ze had een herseninfarct gehad en kon niet meer zelfstandig wonen. Mijn vader was al een aantal jaren daarvoor plotseling overleden aan een hartinfarct. Ik was 54, had mijn duikschool verkocht, mijn relatie was over en ik was werkloos. Met het inkomen van mijn moeder en wat ik nog verdiende met klusjes her en der zouden we prima kunnen leven én kon ik voor haar zorgen. Een zogenaamde winwinsituatie. Het kantoor beneden in huis heb ik leeggehaald, dat is mijn moeders kamer geworden. Natuurlijk is het niet altijd even makkelijk. Sinds vorig jaar heeft mijn moeder osteo porose en is de zorg zwaarder geworden. Ze kan niet meer zelfstandig lopen en niet meer zelf naar de wc. Gelukkig komt er wel elke ochtend een verpleegster om haar uit bed te halen en aan te kleden.
Mijn moeders karakter is door het hersen infarct veranderd. Ze is feller en kan niet zelf standig beslissingen nemen. Ook is haar kortetermijngeheugen slecht. Toch ben ik blij dat ik haar in huis heb genomen. Vooral op de momenten dat ik weer even zie hoe ze altijd was. Laatst kwam ik een vriend tegen die ik lang niet had gezien. Ik nam hem mee naar huis en mijn moeder riep meteen: ‘O, jij bent er, wat leuk!’ Dan denk ik weer aan vroeger, toen ze bij de duikschool aan het einde van het seizoen voor alle medewerkers een heerlijke Indische maaltijd op tafel zette. Mensen om zich heen, gezelligheid, daar genoot én geniet ze intens van.”
‘Ik ben nu in staat bij mezelf én bij anderen naar binnen te kijken’
Na een langdurige depressie pakte Jantina Peperkamp haar kwast ter hand en begon met portretschilderen. Haar realistische werk hangt nu bij gerenommeerde galeries in binnen- en buitenland.
“Mijn allereerste schilderij maakte ik twintig jaar geleden. Van mijn kinderen, ter gelegenheid van mijn vaders werkjubileum. Tekenen en schilderen had ik altijd al leuk gevonden, op de havo en later tijdens mijn opleiding tot goudsmid. Het ging me aardig af. In die tijd werkte ik, via een uitzendbureau, bij een inkooporganisatie voor supermarkten. Ik was iemand die alles goed wilde doen en het belangrijk vond dat anderen me aardig vonden, me te allen tijde waardeerden. Naast mijn baan deed ik veel vrijwilligerswerk in het dorp, was onder meer secretaris van de peuterspeelzaal, en zorgde daarnaast voor mijn twee kleine kinderen.
En toen ging het helemaal mis. Ik had wel vaker migraineaanvallen maar nu kreeg ik er eentje die heel lang aanhield. Een week lang was ik ziek. Daarna was ik op. Ik kon niks meer, alleen maar huilen. De huisarts was vrij duidelijk: ‘Je hebt een depressie.’ Ik kreeg medicatie maar de zwaarte bleef. Mijn dagen bestonden uit slapen en apathisch op de bank zitten. Alleen om de kinderen naar school te brengen, kwam ik mijn huis uit.
Drie jaar lang heb ik thuis gezeten. Langzaam maar zeker ging het steeds ietsje beter. Ik weet nog goed dat ik op een dag in de huis kamer stond, net na een paniekaanval, en dacht: er móet iets veranderen. Ik kan niet terug naar wie ik was en wat ik deed. Ik heb verf gekocht en een doek en ben gaan schilderen. In het begin met knikkende knieën en hangende schouders, dat wel.
Wat voor mij heel belangrijk is geweest: ik deed dit helemaal voor mezelf en voor niemand anders! Het tuinhuis werd mijn veilige haven, ik sloot me daar steeds vaker op om te schlderen. En hoe meer ik het deed, hoe meer ik in een flow kwam. Het was alsof er een luik openging met daarachter een weg waarin gekerfd stond hoe te schilderen. Een heel spiirituele ervaring.
Op een dag heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ben met mijn werk onder mijn arm een galerie in Utrecht binnengestapt. De eigenaar was meteen enthousiast en zo kreeg ik mijn eerste officiële expositie. Dat is nu tien jaar geleden. Daarna kon ik bij meer bekende galeries terecht en sinds kort hangt mijn werk zelfs in New York.
Mijn depressie heeft me geleerd bij mezelf te blijven, bij wat goed voelt voor míj. Voor die tijd was ik te veel verbonden met het idee dat ik anderen moet plezieren. Als ik mijn depressie niet had gehad, was ik nooit gekomen waar ik nu ben. Ik ben nu veel beter in staat bij mezelf én bij anderen naar binnen te kijken. Dat zie je dan ook terug in mijn werk.
Meer inspiratie opdoen? Lees in Zin 11 ook de verhalen van voormalig strafrechtadvocaat Jan Sjöcrona en wereldreiziger Myra de Rooy.
PRODUCTIE & TEKST: MARIJKE KOLK. BEELD: MARK UYL