Hoe rolstoelvriendelijk is Nederland?
Obstakels op de stoep, te hoge drempels, onmogelijke trappen, zware deuren..
Goed toegankelijk voor mensen met een beperking. Dat is een voorwaarde voor elk nieuw openbaar gebouw in Vlaanderen. En voor elk bestaand gebouw dat wordt opgeknapt. Op welke hindernissen stuiten rolstoelers in ons land?
Zelf op pad gaan
De beste manier om daar achter te komen, is door zelf in die rolstoel op pad te gaan. Dat is dan ook precies wat Denise Janmaat (1960), directeur van het Nederlands Instituut voor Toegankelijkheid, regelmatig met haar cliënten doet. Ze zet ze in een rolstoel of zet ze een ‘slecht zicht-bril’ op (ja, die bestaan óók), en wenst ze veel succes. “Dan komen ze er wel achter dat je vaak niet in het restaurant dat je op het oog had met je vrienden kunt gaan eten. Dat je keuze beperkt is tot de restaurants waar je letterlijk naar binnen kunt, waar je rolstoel onder het tafeltje past en waar je, zoals iedereen, naar het toilet kan gaan,” zegt ze uit ervaring. Janmaat is zelf rolstoelgebonden. Als ze een kaartje voor een theatervoorstelling of concert wil kopen, moet ze er als de kippen bij zijn. Anders vist ze achter het net. Want ja, ook in een zaal met duizenden zitplaatsen is er hooguit een handvol voor mensen in een rolstoel beschikbaar. Zijn die vergeven, dan gaat de deur dicht. “Zelfs bij de grootste concertzaal van Nederland – Ziggo Dome, met 17.000 plaatsen – is de kans op een kaartje heel klein,” zegt ze.
Recht op stemmen
Je stem uitbrengen tijdens verkiezingen – toch een democratisch recht voor iedereen van 18 jaar en ouder – is niet voor iedereen met een lichamelijke of visuele beperking vanzelfsprekend. Een greep uit de klachten tijdens de laatste verkiezingen: te zware toegangs deuren, een te hoge drempel, een te klein hokje, een te kort kettinkje aan het rode potlood, een schrijfplankje dat te hoog was of te ondiep. Voor sommigen was het stembiljet te groot, moeilijk op te vouwen of onleesbaar door de kleine lettertjes. Ook wisten niet alle stembureaumedewerkers dat mensen met een lichamelijke of visuele beperking iemand in het stemhokje mee mogen nemen om hen te helpen.
Niks walhalla
Nederland heeft nooit erg vooropgelopen in het vergroten van de toegankelijkheid van gebouwen, bedrijven en publieke ruimtes voor mensen met een beperking. Ons land bekrachtigde het ‘VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap’ uit 2006 pas in juli 2016. Al eerder dat jaar had een meerderheid in de Tweede Kamer besloten dat alle gebouwen en bedrijven met ingang van 1 januari 2017 voor mensen met een beperking toegankelijk moeten zijn. PvdA’er Otwin van Dijk, inmiddels burgemeester van Oude IJsselstreek en het enige Tweede Kamerlid in een rolstoel, sprak van ‘een historische dag’ en er vloeiden tranen van geluk bij de rolstoelers. Overdreven? Ja, en nee. Ja, omdat Nederland niet als bij toverslag verandert in een walhalla voor mensen met een beperking. Een verdrag ondertekenen is één ding, de uitvoering een heel ander. En nee, niet overdreven omdat uitzicht op verbetering een flinke opsteker is. Mensen zonder beperkingen kunnen zich maar slecht voorstellen hoe groot de impact van een slecht toegankelijke maatschappij op het leven van iemand in een rolstoel is.
Eindelijk aandacht
Toch gaat het inmiddels de goede kant op, vindt Janmaat. “In bijna elke gemeente is wel een Platform Toegankelijkheid, er zijn lokale lobby’s actief om sponsorgelden te krijgen, en de Rabobank doet in nogal wat gemeenten aan maatschappelijke sponsoring zodat bibliotheken en theaters beter toegankelijk worden. Zelf word ik door steeds meer gemeenten gevraagd te komen vertellen hoe zij toegankelijkheid in hun beleid beter kunnen aanpakken.” Enthousiast: “Het lééft, iedereen is er nu mee bezig.” Nog even en wie weet kan Janmaat dan in een voor haar toegankelijk pashokje haar uitgezochte kleding passen. Hoeft ze dat voortaan niet meer te doen achter een gordijn in de winkel dat haar nauwelijks van het winkelende publiek afschermt. Zou ook best fijn zijn.
TEKST: MALOU VAN HINTUM