BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Zelfverzekerdheid is alles

Zelfverzekerdheid is alles

Overwin je faalangst deel 2

Dat kan ik nooit! Ik ben niet goed genoeg! Faalangst draait altijd om dezelfde negatieve gedachten. Maar ook jij kunt die hersenspinsels ombuigen. Gisteren heb je deel 1 kunnen lezen en vandaag is hier deel 2.

STAP 3: Denk: straks kan ik het wél

Mensen met faalangst zijn geneigd presteren op te delen in twee mogelijkheden: ofwel ik slaag, ofwel ik faal. Maar dat is wel een heel simpele weergave van prestaties. Het werd al benadrukt in punt 2: falen kun je ook zien als leerproces. Dan betekent falen niet langer mislukken maar ‘iets geprobeerd hebben’. Oftewel: focus niet langer op presteren maar op leren. Probeer een leerklimaat te creëren. Dat begint met deze gedachte: als ik iets niet goed doe, betekent dat niet dat ik niet goed ben. Je doet iets nóg niet goed maar straks misschien wél. Omdat je door je fouten wéét wat er de volgende keer beter of anders moet.

STAP 4: Stap uit je comfortzone

Was het maar zo makkelijk: niets geven om de mening van anderen. Toch is het belangrijk je af te vragen waar je je gevoel van eigenwaarde van af laat hangen. Mensen met faalangst zijn geneigd zich erg druk te maken over wat de buitenwereld van ze vindt. Daarom maken ze vaak veilige keuzes. Wie alles perfect wil doen, neemt minder risico omdat dat de kans op falen verkleint. Maar je zult toch echt uit je comfortzone moeten stappen. Alleen zó brouw je een medicijn tegen faalangst, namelijk: vertrouwen hebben in je eigen kunnen. Van Dam: “Jezelf ergens van weerhouden omdat je bang bent voor het oordeel van anderen zal faalangst in stand houden. Zelfvertrouwen groeit door nieuwe dingen te doen en dat is spannend. Door die spanning moet je heen en dat gaat met vallen en opstaan. Maar als je iets doet omdat je zélf ergens beter in wilt worden, zul je minder op de goedkeuring van anderen letten.”

STAP 5: Stop met uitstelgedrag

Voor in de bus zitten. Kelderman gebruikt de metafoor graag om uit te leggen dat iedereen de baas kan zijn over zijn eigen gedachten. “Het begint met het bewustzijn van negatieve gedachten,” zegt hij. “Dan zitten we als het ware achter in de bus en laten we negatieve gedachten bepalen waar ons gevoel heengaat. Dát is het moment om wakker te worden. De vraag die je jezelf dan moet stellen is: helpt deze gedachte mij? Is deze gedachte bruikbaar? Het antwoord zal altijd ‘nee’ zijn, dus gaat het brein op zoek naar nieuwe, helpende gedachten. Iemand die zichzelf dwingt positief te denken, zal zich ook positiever voelen. Dan zit je weer voor in de bus.” Denk je voor een lastige presentatie: ik kan dit niet, dan is de kans groot dat je uitstelgedrag gaat vertonen. Mensen met faalangst scoren hoog op uitstelgedrag. In plaats van een degelijke voorbereiding op de presentatie focus je zich bijvoorbeeld overdadig op de juiste outfit of op andere ‘belangrijke’ dingen. Je kunt beter denken: het is niet voor niets dat ík die presentatie moet doen, ik heb hier verstand van en ga ervan genieten! Dan is de kans groot dat je stopt met uitstellen. Haal afleidingen weg als je ergens bang voor bent. Ga aan de slag met wat je moet doen. Met het idee dat je  het wél kunt.

STAP 6: Zoek hulp

Last, but not least: zoek hulp. Veel van de hierboven beschreven methoden komen uit therapieën die psychologen en coaches bij faalangst inzetten. Zowel Kelderman als Van Dam doen bijvoorbeeld veel inzichten op uit de cognitieve gedragstherapie. Hierin staat het idee centraal dat niet de gebeurtenis zélf negatieve gedachten oproept, maar de bril waardoor iemand naar die gebeurtenis kijkt. Wanneer ga je naar een coach en wanneer naar een psycholoog? Dat ligt aan de aard van je klachten. Bij heftigere problematiek, zoals een serieuze angststoornis, komt een psycholoog of psychiater in beeld. Anders ga je  naar een coach. Een coach vraagt tussen de 50 en 90 euro per sessie, een psycholoog wordt doorgaans vergoed door de zorgverzekeraar.

TEKST: VICTOR DE KOK