De foute mannen van Els
Els Rozenbroek koos altijd voor foute mannen: Als ik érgens spijt van heb, is het mijn mannenkeuze.
Was haar leven anders verlopen als ze niet drie keer voor De Foute Man was gevallen? Ongetwijfeld. Toch maakte dit heerschap Els Rozenbroek (1957) tot de vrouw die ze nu is: binnengehengeld door haar Grote Liefde.
Als ik érgens spijt van heb, is het mijn mannenkeuze. Die is jarenlang niet al te best geweest. Je zou kunnen zeggen dat ik kampioen ben in het kiezen van druiloren, klojo’s en zakkenwassers. En daar heb ik niet eens een gouden medaille voor ontvangen, wat de zaak nóg tragischer maakt. Dit zijn ze, de mannen, op volgorde van binnenkomst:
MAN nr. 1: De Hufter (& de baby)
Mijn eerste man was mijn baas. Tegenwoordig zouden we spreken van een gevalletje #MeToo want hij was hoofdredacteur en ik leerling-journalist. Hij was in de dertig, ik 18. Hij getrouwd, ik zo groen als gras. Hij verdiende vierduizend gulden, ik twaalfhonderd. Ik was te jong om te beseffen dat je verre van dit soort mannen moet blijven. Want: ontrouw en niet op zoek naar een gelijkwaardige partner. Welnee, ik was knetterverliefd en zou deze man wel even transformeren in een brave echtgenoot. Mij zou hij nooit bedriegen, ben je gek.
Geen sprake van
Wij hielden van elkaar en dansten hand in hand richting regenboog. We waren nog maar net aan onze dans begonnen toen hij voorstelde een kind te krijgen. Welja, dacht ik, waarom niet? En gooide zorgeloos de pil uit het raam. Na twee maanden was ik zwanger, na drie maanden stelde hij voor dat ik abortus zou plegen. Hij had opeens niet meer zo’n zin in een kind. Ik legde mijn hand op mijn buik. Kon ik een baby die zo gewenst was vermoorden? Nee, dat kon ik niet. Sterker nog: ik piekerde er niet over. Ik was vijf maanden in verwachting toen de hoofdredacteur meedeelde dat ik de zwangerschap bij hem mocht uitzitten maar daarna moest ik toch echt het huis verlaten.
Mijn zoon
Tien weken na de geboorte van mijn zoon verhuisde ik naar een maisonnette en begon mijn leven als alleenstaande moeder. Dat ging best goed eigenlijk. Er waren heel veel tranen, ik voelde me vaak eenzaam maar goddank had ik leuk werk, zat mijn zoon op een prima crèche en was ik piepjong en beresterk. “Je bent een tuimelaar,” zei mijn vader. “Het leven geeft je een klap en je veert opgewekt weer terug.” De hoofdredacteur bleek al tijdens mijn zwangerschap zijn leuter in een ander te hebben gestoken. Een stagiaire dit keer, ook 19 en misschien nog wel naïever dan ik toen hij haar in zijn klauwen kreeg. Exit de hoofdredacteur. Die nooit meer heeft omgekeken, ook niet naar zijn zoon trouwens, maar dat is weer een ander verhaal.
MAN nr. 2: De Klojo (& de ex)
Zeven jaar ging ik manloos door het leven. Geen probleem – ik had een leuke zoon, veel vriendinnen, een prima leven. En toen kwam ik man nummer twee tegen. Een schat, dat moet gezegd. Al een paar jaar gescheiden, een zoon van 15 en in het bezit van een snoezig dijkhuisje. Dat zijn ex pal naast hem woonde, vond ik geweldig. Een goed teken dat hij zo goed met haar op kon schieten en dat ze samen voor hun kind zorgden. Ik pakte zijn hand en danste vol vertrouwen de regenboog tegemoet.
Alles samen
Het kwam geen seconde bij me op dat het weleens kon mislukken, deze relatie. We konden samen praten en lachen en vrijen, hij was een zorgzame vader, een lieve ex: als deze man niet deugde kon ik net zo goed meteen in een klooster trekken. Ha, dat had ik gedacht. Ik had namelijk niet op zijn ex gerekend, die vanaf dag één een stevige vinger in de pap had. Er ging geen dag voorbij of ze kwam ‘even’ langs voor een kop koffie of een borrel. Verjaardagen, sinterklaas, kerst en oud en nieuw – het werd gezamenlijk met Ex gevierd. De Dijkhuisman vond het allemaal reuzegezellig, ik minder. Ex negeerde mij namelijk straal. Een minzame groet, die kon ik krijgen, meer niet. Ik denk niet dat ze me ooit in de ogen heeft gekeken in de zeven jaar dat Dijkhuisman en ik bij elkaar waren. Ook heeft ze me nooit bij een gesprek betrokken of naar me gelachen.
Onzichtbaar
Ik bestond simpelweg niet. “Je overdrijft,” zei Dijkhuisman. “Lieneke is hartstikke aardig, ze zou je nooit negeren.” Ik begreep er niets van. Was hij blind? Nee, hij reed voortreffelijk auto en reisde de hele wereld over, dat kon het niet zijn. Maar het was wel lastig, zo’n ex op een steenworp afstand. Toen Dijkhuisman en ik wilden gaan samenwonen, stak ze daar een stokje voor: “Zo zielig voor onze zoon als papa niet meer naast hem woont, wacht daar nou mee tot hij volwassen is.” Toen Ex op een dag een groots feest gaf en ze hem wél maar mij níet uitnodigde, stelde ik een ultimatum. Als Dijkhuisman naar het feest zou gaan, was de relatie voorbij. Hij ging naar het feest, ik legde het moede hoofd in de schoot. Exit Dijkhuisman. (Jaren later was ik op zijn begrafenis. Zijn toenmalige vriendin zat op de tweede rij. Op de eerste rij prijkte Ex. Zij sprak dik twintig minuten over de grote liefde tussen haar en Dijkhuisman en noemde niet één keer de naam van zijn vriendin.)
Lees morgen deel 2 op Zin.nl