Geblinddoekte apen zijn het
Wanneer gaat het nou écht mis?
Als je maar vaak genoeg herhaalt dat het mis gaat, komt er vanzelf een moment waarop het écht mis gaat. En dan sta je als econoom plots te boek als het genie die de dreun zag aankomen.
De humor van een Econoom
Economenhumor: er gingen eens drie economen op jacht. Op zeker moment zien ze een hert. Econoom één richt, schiet en mist een meter aan de linkerkant. Econoom twee richt, schiet en mist een meter aan de rechterkant. Econoom drie springt op en juicht: “We hebben hem! We hebben hem!” Ja ja, economen hebben ook zelfspot. En ze kunnen inderdaad niet mikken. Elk jaar rond de jaarwisseling regent het voorspellingen van financiële en economische experts. Over de wereldeconomie, over de beurs, over de dollar, de olieprijs, de koers van bitcoin, noem maar op. En veruit de meeste van die voorspellingen blijken over een jaar fout te zijn. Maar het mooie van voorspellen is: als je maar vaak genoeg blijft herhalen dat het mis gaat, komt er vanzelf eens een moment waarop het ook écht mis gaat. En sta je plots te boek als het economisch genie die het allemaal zag aankomen.
De volgende klap
Na de crisis van 2008 verkreeg een handjevol economen en analisten per omgaande de goeroestatus omdat ze de doffe dreun hadden voorspeld. Van de meesten daarvan hebben we sindsdien weinig meer vernomen. Ze mogen nog steeds elk jaar opdraven om te voorspellen wanneer de volgende klap komt, maar doorgaans zitten ze er ouderwets ver naast met hun projecties. Beleggingsanalisten zijn echt geen domme jongens en weten als geen ander hoe bedrijven en aandelenmarkten werken, maar als ze aandelen moeten selecteren voor het komende jaar doen ze dat nauwelijks beter dan een geblinddoekte aap die dartpijltjes naar een beurskoersenpagina gooit, toonde de Wall Street Journal ooit aan.
Impulsieve burgers
Eigenlijk is het maar raar: economen zijn de enige wetenschappers van wie wordt verwacht dat ze in de toekomst kunnen kijken. Zelfs weermannen en -vrouwen, van wie wordt verwacht dat ze iets over de toekomst zeggen, weten dat het eigenlijk niet te doen is om langer dan een week vooruit te kijken. Is het dan logisch te verwachten dat je bij beurzen en hele economieën, met al hun complexe verbanden en grillige sentimenten, wél tot achter de komma kunt voorspellen hoe het er over een jaar voorstaat? Economie is een wetenschap maar geen exacte wetenschap. Dat lijkt soms anders: in economieboekjes voor beginners wemelt het van de formules en vergelijkingen. Die kloppen ook heus wel, maar daarnaast is economie voor een deel gedragswetenschap. Economische wetten gaan uit van verstandige, calculerende burgers; in de praktijk zijn die burgers vaak irrationeel, onverstandig en impulsief.
Massapsychologie
Decennialang hielden economen zich vooral bezig met de wereld vangen in modellen. Niets mis mee: door te modelleren kun je verbanden aan het licht brengen die je anders nooit had gevonden. En kun je zelfs, heel voorzichtig, iets zeggen over de toekomst: als we zo doorgaan en er verder geen gekke dingen gebeuren, zou de economische groei wel eens rond de x procent kunnen uitkomen. Het vervelende is natuurlijk dat er voortdurend gekke dingen gebeuren en dat we nooit precies zo doorgaan als we deden. Beurscrashes, bitcoinhypes, Brexit of Trumponomics komen niet uit computermodellen rollen. Terwijl de effecten ervan nog jaren kunnen doordreunen in het dagelijks leven of op de beurs.
Een betere verklaring
Massapsychologie is vaak een betere verklaring voor wat er gebeurt dan economische wet matigheid. En zo blijft het leven, inclusief de economie, vooralsnog prettig onvoorspelbaar. De wereld heeft economen nodig. Om verstandig beleid te formuleren als je bijvoorbeeld inkomensongelijkheid wilt terugdringen of bedrijvigheid wilt stimuleren. Of om haarfijn uit te leggen hoe groot – noem eens wat – de impact van Tesla op de autosector is. Maar de toekomst voorspellen? Misschien moeten ze dat voortaan aan astro- en meteorologen overlaten.
Door: Pieter Kort (1965), hoofdredacteur van platform IEX.nl