Erik Jan Harmens (1970), schrijver en dichter, legt iedere Zin uit waarom gedichten gelukkig maken – of tot nadenken stemmen.
Hans van Pinxteren
Vaak kent een gedicht van Hans van Pinxteren (1943) alleen aan het begin een hoofdletter en verder nergens. Interpunctie is niet zelden minimaal; in dit geval is er alleen die ene komma een beetje aan het begin, noodzakelijk om ‘boven’ aan te laten sluiten bij ‘het dak met sporen sneeuw’. Waarom doet de dichter dit? Misschien wil hij zo min mogelijk ingrijpen maar toch invloed uitoefenen door een- of tweemaal op enter te drukken om zo een nieuwe regel of een witregel te maken en je leestempo te onderbreken.
De komma
De komma staat er ook voor het enjambement (googel maar even), want nu lees je: ik kijk ‘naar buiten, boven’, maar als je verder gaat wordt het: ik kijk naar buiten, ‘boven/het dak met sporen sneeuw’ zie ik licht. Zo creëert de witregel niet alleen een pauze, maar ook nieuwe betekenis.
Maagdelijke poëzie
Misschien is een andere reden voor het zuinig zijn met leestekens en interpunctie dat de dichter wil dat zijn poëzie maagdelijk blijft: als sneeuw op het dak van dat huis aan de overkant. Sneeuw die op die plek natuurlijk onbetreden blijft en in haar eigen tempo mag weg smelten tot er alleen nog sporen overblijven.
Wenkende tak
De dichter wil ‘naakt schrijven’, in de meest eenvoudige taal. Wie zegt dat poëzie ingewikkeld of ontoegankelijk is: lees Hans van Pinxteren. Kijk over zijn schouder mee naar die wenkende tak en dat lonkende witte licht, die de dichter uitnodigen om bezongen te worden. Genieten geblazen, al stemt het ‘inzicht’ op het einde niet heel vrolijk, want ik sluit nadrukkelijk niet uit dat de tak en het licht metaforen zijn voor de dood.