Wandelen in de natuur, in het bos, is goed voor ons! Maar wist u dat bomen communiceren met elkaar, zorgen voor hun kinderen en beschikken over internet? Dat is de visie van de Duitse bosbouwkundige Peter Wohlleben (1964). Zin mocht een artikel uit Stern vertalen en bewerken, rond zijn – in 2015 verschenen – boek Het verborgen leven van bomen.
Bomen kunnen tellen, anders zouden ze niet kunnen overleven
Een loodgrijze dag in de Duitse Eifel. Aan de voet van de oude vulkaan hangen slierten ochtendmist. Bosbouwkundige Peter Wohlleben, ook wel houtvester genoemd, beent door de bladeren van het hoogbos. Hij is zelf boomlang, 1.98 meter, en draagt een groene parka met daarop het wapen van Hümmel, zijn gemeente in Rijnland-Palts. Wijzend op een groepje jonge sprieten aan de voet van majestueuze stammen, zegt hij: “Dat is de beukenbomenkleuterschool.”
Kleuterschool? Natuurlijk, aldus Wohlleben, wiens boek over het bos ook in Nederland is uitgegeven. Beuken groeien niet zomaar op tot die indrukwekkende, hoog oprijzende, gladde zuilen. Dat is het resultaat van eeuwenlange, strenge opvoeding. Zulke geheimen van het bos ontdek je alleen als iemand zoals Wohlleben je erop wijst. Lopend door zijn bos laat hij zien hoe alles met elkaar is verbonden, hoe bomen met elkaar communiceren en elkaar steunen. Hij laat ook zien hoe het bos in de loop der eeuwen werd gedomesticeerd en ingeperkt, totdat er slechts een groene façade overbleef.
Zijn beuken bleef dat noodlot bespaard, werden niet tot gebruiksplanten gedegradeerd. Zij kunnen nog voor hun nageslacht zorgen, zoals de natuur dat heeft bedoeld. Bijvoorbeeld met zo’n kleuterschool. Rond de stammen van de bomenouders ontspruit een groep jonge beuken. Ze staan in het halfdonker onder het hoge bladerdak van de oude bomen. De boomkronen houden tot wel 97 procent van het invallende zonlicht tegen. Wat overblijft, is maar net genoeg voor een uiterst langzame groei: 10 centimeter in 20 jaar. Het liefst zouden de jonge beuken sneller groeien. Maar de ouders zorgen voor een langzame groei, dat is beter. Want alleen langzame groeiers kunnen oud worden, doordat er een gelijkmatige en compacte celstructuur is ontstaan. Die zorgt voor stabiele stammen, goed bestand tegen stormen en zware sneeuwval.
In tegenstelling tot de stammen van snelle groeiers met hun grove celstructuur, is dit langzaam gegroeide hout zeer hoogwaardig. Stradivariusviolen hebben zo’n mooie klank, omdat het hout waaruit zij zijn gemaakt, heel langzaam is gegroeid. Daardoor ontstonden smalle, gelijkmatige jaarringen, die een voorwaarde zijn voor een uitstekende klankkwaliteit. Het is het waard het woud de tijd te gunnen.
“Zoals in elke kleuterklas hebben we hier ook brutaaltjes.”
Hij wijst op een jonge boom, die met een overmoedige boog het bos wil verkennen. “Dat doe je natuurlijk niet als jonge beuk,” zegt de houtvester. Met een stevige greep breekt hij de jonge loot in tweeën. “De opvoedingsmethodes zijn in het bos wat drastischer dan in een echte kleuterklas,” zegt hij. “Op afwijkend gedrag staat hier de doodstraf.” Terwijl de overmoedige beuk wat speels woekerde in de omgeving, namen zijn broers en zussen de kortste weg omhoog en onthielden hem zo het laatste licht dat er nog was. Het brutaaltje is verhongerd. Alleen bomen met rechte stammen kunnen in de schaduw van de ouders gedijen.
Ondanks al hun strengheid zijn beuken zorgzaam. De wortels van ouders en jonge loten zijn met elkaar vergroeid. Door dit netwerk voorzien de ouders hun jonge boompjes van voedingsstoffen. Alleen zo kunnen zij in dit schaduwrijk overleven. Als na vele eeuwen een der ouderbomen sterft en omvalt, staan in de onmiddellijke omgeving krachtige kinderen klaar voor de strijd om het plotseling binnenvallende licht. De winnaar neemt de plaats in van de oude boom.
Netwerk van paddo’s
“Beuken zorgen niet alleen voor jonge, maar ook voor bejaarde bomen,” vertelt Wohlleben. Hij loopt naar een donkere plek in het halfduister. Rond een verrotte stomp is een ring van mos. “Krab maar eens wat mos weg,” zegt hij. Direct daaronder zit gezond hout, terwijl midden in de groene ring de stomp is vermolmd. Het lijkt op een gecamoufleerde toegangspoort voor boselfen. Maar het bos is veel fantastischer dan in sprookjes. Het is namelijk de stam van een 400 jaar oude beuk, die 200 jaar geleden is gekapt. De stomp leeft voort. Hij wordt door de bomen om hem heen van voedingsstoffen voorzien.
Met Wohlleben aan je zijde openbaart zich het beukenbos als een complexe leefgemeenschap, waarbij de ene boom de andere beschermt tegen wind, warmte en ziektes. Dit sociale netwerk wisselt voortdurend informatie uit over bijvoorbeeld voedingsmogelijkheden en andere zaken. Zo stellen zij hun gezamenlijke voortbestaan veilig.
Onderzoek heeft aangetoond dat bomen regelrecht met elkaar kunnen communiceren. Neem bijvoorbeeld de acacia op de Afrikaanse savanne. Zodra de boom door giraffen wordt aangevreten, slaat hij gifstoffen in zijn takken op. Dat vinden giraffen niet lekker. Om de bomen in de buurt te waarschuwen voor het vretende gevaar, scheidt de boom tegelijkertijd ethyl uit. Zodra de acacia’s in de buurt dat gas ruiken, slaan ook zij afweerstoffen in hun takken op. Dat verklaart het opzienbarende gedrag van giraffen, die steeds enkele takken van een boom aanvreten, vervolgens 100 meter verder lopen en dan aan een volgende acacia gaan knabbelen.
Bomen communiceren niet alleen door middel van geuren. Ze zijn ook ondergronds door een netwerk van paddenstoelen met elkaar verbonden. Een theelepel bosgrond bevat al schimmeldraden met een lengte van meerdere kilometers. Weliswaar moeten de bomen aan deze parasieten tot wel een derde van hun door fotosynthese verkregen voedingstoffen afstaan. Maar daarvoor kunnen ze dankzij het netwerk van schimmeldraden informatie met elkaar uitwisselen over parasieten en droogte. Houtvesters noemen de paddenstoelen daarom ook wel het ‘Wood Wide Web’; het internet van het woud.
Het bos is geen bos meer
Vast staat dat bomen kunnen tellen. Ze zouden anders niet kunnen overleven. Ze moeten namelijk in de lente het juiste moment kiezen om uit te lopen. Ze mogen zich in het voorjaar niet laten verleiden door de eerste warme dagen. Er zou nog vorst kunnen komen, waardoor de jonge uitlopers zouden bevriezen. Onderzoek heeft uitgewezen dat bomen een bepaald aantal warme dagen aftellen, voordat ze uitlopen. Tot dusver heeft nog niemand kunnen ontdekken waar de bomen hun rekenkundige vaardigheden hebben opgeslagen.
“We zouden ook graag meer te weten willen komen over onderlinge vriendschappen tussen bomen,” vertelt Wohlleben. Steeds weer worden in het bos bevriende bomen ontdekt, die uitermate attent met elkaar omgaan. Ze houden bij de groei van hun kroon rekening met hun vrienden, zodat ze elkaar geen licht ontnemen. Aan alle kanten ontspruiten stevige takken die naar het licht groeien. Alleen in de richting van de bevriende boom zijn het slechts fragiele twijgen. Ook in het beukenbos van Wohlleben staat zo’n bomenpaar.
Wie met de houtvester en bestsellerauteur door het woud loopt, kan bomen niet langer zien als slechts leverancier van grondstoffen. Natuurlijk bestond in Duitsland altijd al het besef dat een bos meer is dan een toevallige verzameling boomstammen. Beroemde Duitse schrijvers uit de romantiek, zoals Johann Wolfgang von Goethe, Ludwig Tieck en Joseph Eichendorff, zwierven graag door de bossen, op zoek naar momenten van harmonie tussen mens en natuur. In de sprookjes van de gebroeders Grimm is het woud zowel een oord van verleiding als een plek van verderf. In het schemerdonker van de boomstammen lokt onweerstaanbaar het knibbelknabbelhuisje. Maar in het struikgewas flakkert ook de weerschijn van het heksenvuur.
De spar is snelle Jelle
Het grootste deel van de Duitse wouden is productiebos, vol geplant met de fijne spar. Deze boom is bij houtvesters zo geliefd, omdat die al na 80 jaar gekapt kan worden. Een beuk daarentegen heeft 200 jaar nodig. Dat maakt de spar zo rendabel. Sparren worden in lange, rechte rijen geplant. Op die manier kunnen boskapmachines er gemakkelijk bij. Zij hebben slechts een paar minuten nodig om een boom om te zagen en van zijtakken te ontdoen.
In zo’n plantagebos blijven alleen de veelbelovende kandidaten staan. Zij mogen jarenlang onder de beste condities groeien. Alle andere bomen worden simpelweg gekapt. Deze turbobomen moeten zo dik mogelijk worden en zo gelijk mogelijk groeien. Zo worden ze voor de moderne houtverwerkende industrie geoptimaliseerd. Wohlleben vergelijkt de bosbouwindustrie met de intensieve veehouderij. Vroeger was hij zelf een klassieke houtvester die zo veel mogelijk uit zijn bos probeerde te halen. Op een gegeven moment kon hij die praktijk niet meer met zijn geweten in overeenstemming brengen.
“Ik was houtvester geworden om de natuur te beschermen,” legt Wohlleben uit. “Niet om haar uit te buiten en te vernietigen.” Hij nam ontslag als staatsboswachter en speelde zelfs met de gedachte om te emigreren. Maar het kleine stadje Hümmel in de Eifel wilde de succesvolle bosbeheerder niet zomaar laten gaan. De gemeente stapte uit het staatsbosbouwprogramma en stelde Wohlleben in 2006 aan als gemeentelijke houtvester. Sinds die tijd onderhoudt hij als werknemer van Hümmel het bos op een duurzame manier.
Tekst: Stephan Maus, © 2015 stern / Picture Press | vertaling: Redaktionsbüro acpress(e) / Arnoud Cornelissen
Jonkies
Vrijwel al het bos in Nederland is aangeplant, het meeste rond 150 tot 100 jaar geleden. Heel jong dus, voor bosbegrippen: het bos begint dan net volwassen te worden. Op delen van de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en in de provincie Limburg is ouder bos te vinden, maar ook daar is alles wel een keer aangeraakt.
Succesvol debuut
Ruim een halve eeuw geleden was het nog domein van de zee, maar tegenwoordig groeit er al een aardig bos op de Flevopolder. Met name in Almere Hout. Bosecoloog Sander Wijdeven: “Het is een prachtig voorbeeld van hoe in relatief korte tijd een mooi bos ontstaat. Je staat er versteld van. En dat al na dertig tot veertig jaar.”
Zondagse wandeling
Staatsbosbeheer probeert het bos multifunctioneel te onderhouden, zegt bosecoloog Wijdeven. “Voor ongeveer een derde staat de natuur centraal, daar willen we bijvoorbeeld zeldzame soorten onderhouden. Twee derde is multifunctioneel: in die bossen moet je kunnen wandelen, maar we produceren er ook hout.”
Alle bomen verzamelen
De grove schatting is dat er op aarde 3 triljoen bomen zijn. Dat zijn zo veel nullen: 3.000000.000000.000000. Er worden jaarlijks zo’n 15 miljard bomen gekapt. Sinds we 12.000 jaar geleden met landbouw begonnen, is 46 procent van het bos wereldwijd verdwenen.
Onderaan de ladder
Nederland heeft ongeveer 344 miljoen bomen: twintig keer zo veel als we inwoners hebben. Daarmee staan we laag op de internationale ladder.
De schoonheid aanschouwen?
Op Boswandelingen.nl staat in welk bos er welke wandeling mogelijk is, inclusief de afstand.
Op het blog Frankwandelt.nl staan ook mooie wandelingen.
Op de Monumentaltrees.com kun je eenvoudig zoeken naar monumentale bomen (in Nederland en in het buitenland).
Tekst: Victor de Kok.
Bomen zijn ook goed voor onze gezondheid, een lekkere wandeling in het bos of alleen het kijken naar een boom is bevorderlijk voor de gezondheid. Meer daar over weten? Lees het hier verder.