De komende tijd wil ik vooral genieten
Van mijn ouders
Journalist Dominique Prins (1969) heeft een man, twee zoons, twee katten en een moeder. Do’s vader Gé (1939) heeft haar nu het hardst nodig – al geeft hij dat niet graag toe.
De vorige keer:
De chirurg valt meteen met de deur in huis: “De scan is helemaal goed, mijnheer König!” Gé hoeft pas over een halfjaar terug te komen. De opluchting is zo groot, dat Do hem in eerste instantie als verwarring ervaart.
Wake-up call
Wat is dat toch, dat wij mensen altijd eerst een harde wake-up call nodig hebben voor we waarderen wat we al die tijd al binnen handbereik hebben? De afgelopen jaren zijn zo’n beetje één lange wake-upcall geweest, met eerst de ziekte en het overlijden van mijn broertje en meteen daarna de operatie van mijn vader. Maar de boodschap is aangekomen. Nu mijn vader onverwacht goed herstelt en de laatste scan geen ongerechtigheden laat zien, is het tijd mijn blessings te tellen.
Pessimisme
Allebei mijn ouders zijn inmiddels 78 en ik ben dolblij dat ze er nog zijn. In een pessimistischere bui zie ik weleens een beer op de weg: ze zijn gescheiden, ik ben hun enige dochter; hoe moet dat als ze beiden op een dag hulpbehoevender worden? Hoe ga ik de logistieke puzzel dan oplossen? Ooit bedacht ik daarvoor met mijn toen nog kleine kinderen een mooie oplossing: we kopen een huis bij ons in de straat en stoppen opa en oma daarin, ieder op een eigen verdieping. Zo zijn ze binnen handbereik en kunnen we ze de zorg en aandacht geven die ze verdienen.
Maar voor pessimisme is op dit moment geen ruimte. Want misschien lijkt mijn moeder wel op haar vader, die op zijn 80ste nog opgewekt meedeed aan de jaarlijkse Nieuwjaarsduik in Scheveningen – en uiteindelijk 89 werd. En misschien lijkt mijn vader wel op zijn moeder. Een ongelooflijk sterke vrouw; elk jaar vierden we met de hele familie uitgebreid haar verjaardag want ‘het kon wel eens de laatste zijn’. Ze werd 97. In dat licht bekeken is 78 natuurlijk peanuts. Daarom heb ik me één ding heilig voorgenomen: de komende tijd wil ik zoveel mogelijk genieten van mijn ouders.
Telefoontjes
Van de telefoontjes van mijn vader – altijd een welkome onderbreking van mijn werkdag – die vertelt hoe mooi het concert was waar hij is geweest. Die meeleeft met het wel en wee van mijn gezin en zijn trots niet onder stoelen of banken steekt. Van mijn moeder, die in haar blauwe autootje nog net zo makkelijk onze kant op komt om mee te eten en dan steevast verzucht: “Wat is het toch altijd gezellig bij jullie.” Gelukkig ben ik allang de verongelijkte puber niet meer die alleen maar boos is omdat haar ouders uit elkaar zijn. Wat zou ik dan een hoop mooie momenten missen met twee ongelooflijk lieve, slimme, zachtaardige en heel, heel soms een tikje eigenwijze mensen. Mooie momenten, die ik vanaf nu ga verzamelen en koesteren.
En mocht het zover komen dat we een huis voor ze in onze straat kopen, dan moet ik niet vergeten dat mijn zoons nog een aanvulling op dat plan hadden: “Een deur die alleen vanbuiten open kan, zodat wij bepalen wanneer ze eruit mogen.” Want het moet natuurlijk niet te gek worden.
Dit was de laatste column van Dominique voor Zin