Moet je nou alwéér?” roept mijn buurman vol ontzetting. “Ik zou het liefst wónen op mijn tuin,” zeg ik. “In een hol onder de grond. En nooit meer thuiskomen.” Schrijver Nicolien Mizee (1965) brengt een ode aan haar moestuin.
Nooit meer nette kleren. Nooit meer binnen zijn. Binnen tikt de klok en buiten is het leven. Ik lees ongeloof op het gezicht van mijn buurman en zie me mezelf door zijn ogen: vies, moe, verstijfd en koud. Met twee zakken modderige uien en pastinaken aan mijn fiets stuur,groenten die je in de Vomar op de hoek voor een grijpstuiver kunt kopen.
Zeven jaar geleden ben ik begonnen. Een blauwe bessenstruik in de tuin is een apotheek aan huis had ik ergens gelezen. Toen ik een paar uur later met twee struiken thuiskwam, hief de man bij wie ik een paar maanden eerder was ingetrokken zijn handen ten hemel en riep: “Waar wil je ze neerzetten? Lieverd, de tuin is áf!” “Af?” vroeg ik. “Maar ik woon hier nu toch ook?” Er viel een pijnlijke stilte. Ik zette de twee struiken neer en dacht aan het bord: Volkstuinen te huur.
Een nette rechthoekige lap
Zo begon het. Op tien minuten fietsen van ons huis huurde ik een lap grond waarin ons achtertuintje veertig keer paste. “Heb je eerder een tuin gehad?” vroeg de man die me rondleidde. “Nee,” zei ik. “Maar ik ga alleen bessenstuiken neerzetten.” “Bessenstruiken! Dat zeggen ze allemaal. En dan zie je zebinnen de kortste keren met een bloemkool lopen.” Dat was mijn kennismaking met Arie.
We hebben allebei gelijk gekregen. Een groot deel van de moestuin is bessenplantage geworden. Ik heb rode bessen, witte bessen, zwarte bessen, kruisbessen, jostabessen, bramen, frambozen en wijnbessen. Uitgerekend mijn blauwe bessenstruiken, waarmee het allemaal begon, zieltogen. Ik heb ze afgelopen herfst uitgegraven, een paar zakken turf gestort en opnieuw in de grond gezet. In de late zomer pluk ik bessen en maak een hele kelder vol jam. Iedereen die op bezoek komt, gaat met een pot jam de deur uit. Goedschiksof kwaadschiks.
Omspitten
Maar een mens leeft niet bij jam alleen. En zo ben ik inderdaad door de knieën gegaan voor een klassieke moestuin: een nette rechthoekige lap met bedden. Volgens Arie moest ik de grond eerst omspitten, twee spaden diep. Ik volgde een workshop spitten en ging aan de slag: drie maanden lang stond ik op ijskoude dagen tot mijn dijen in mijn zelf gegraven geul (veur zoals dat in tuindersjargon heet).
Ik zag de lente naderen en was nog niet op de helft. De lap grond die eerst zo mooi vlak was geweest, zat nu vol kuilen en hobbels. Sommige delen waren alweer begroeid met onkruid. Ik spitte door, met de dood in het hart. Zo nu en dan kwam mijn ecologische tuinbuurman Johan een praatje maken. “Spitten is eigenlijk slecht voor de grond,” zei hij. “Het verstoort het bodemleven.” “Maar Arie zegt…,” begon ik dan. “Arie!” zei hij met een wegwerpend handgebaar.
Klassieke tuinders & eco-tuiniers
Al spoedig merkte ik dat er twee ‘stromingen’ waren op het complex: die van de klassieke tuinders en die van de eco-mensen. Bij de klassieke tuinders zijn de tuinen recht en strak. In de winter is de grond kaal en zwart.
De eco-tuiniers zijn juist tegen kaal. Zij leggen bergjes groenafval om de bomen, planten en struiken en noemen dat mulchen. Toen ik dat deed, groeide alle mulch direct vast en had ik de grootste moeite de aarde weer vlak te krijgen. Ook de ‘groenbemesters’ die ik zaaide, bleken geen succes. De winterrogge wortelde diep en bij het spitten stond het me geweldig in de weg. Ik trok het uit de grond en gooide het op de composthoop, waar het taai en vezelig bleef liggen en weigerde te composteren.
Na zeven jaar weet ik nog niet welk geloof ik aanhang: het ouderwetse of het eco-tuinieren. Wel weet ik dat er één wet is die je nooit uit het oog moet verliezen: zorg dat het leuk blijft. Hoe simpel ook, deze wet wordt door bijna alle beginnelingen uit het oog verloren. Ze worden bang voor hun tuin en zijn binnen een jaar weg. Ik ga daarom niet eens meer kennismaken als ik een nieuweling zie.
Ik begin er zelfs een beetje kijk op te krijgen: als er een heel groepje mensen tegelijk komt die zeggen ‘het met z’n allen’ te gaan doen, wijnstokken neerzetten en beginnen over ‘vrienden uitnodigen voor tuinfeesten en doedagen’, is de zaak meestal gauw bekeken. Die zie je nog twee of drie keer geschrokken door de blubber waden en dan is het afgelopen.
Lekker puur uit eigen moestuin
De redactie van Seasons bundelde de lekkerste moestuinrecepten uit hun 25-jarig bestaan in Oogstkoken. Een kookboek vol verrukkelijke en eenvoudig te maken gerechten met de pure smaken van het seizoen. Met tips & trics om in uw eigen moestuin groente en fruit te zaaien en te oogsten. En natuurlijk hoe u al dat lekkers kunt conserveren.
Een heerlijk, compleet kookboek boordevol inspiratie voor liefhebbers van puur eten!
Seasons – Oogstkoken( Fontaine, € 24,95)
Dit was deel 1 van de ode aan de moestuin, deel 2 lees je hier!