Ivo van Hove is ongeveer even oud als ik en heeft, net als ik, zijn jeugd op een katholieke jongenskostschool gesleten. Later verruilde hij het Vlaamse platteland voor Amsterdam, terwijl ik twee jaar geleden de omgekeerde weg ben gegaan. Hoog tijd voor een gesprek.
Tekst: Rick de Leeuw | Beeld: Jacqueline de Haas
Ivo van Hove (1958) is als regisseur en directeur verbonden aan Internationaal Theater Amsterdam (ITA) en vergaarde internationale roem met zijn regie van de musical Lazarus, de zwanenzang van David Bowie. Een gesprek over vreugde, ontroostbaarheid en de geruststellende overvloed aan menselijk tekort. Ivo van Hove: “Toen ik 11 was, ben ik naar internaat gestuurd. Niet omdat er problemen waren, dat hoorde gewoon bij mijn opvoeding.
Ik ben opgegroeid als de zoon van een apotheker; in het kleine Vlaamse dorp waar ik ben geboren betekende dat nog iets. De dokter, de pastoor, de burgemeester, de architect, de apotheker: zij vormden de plaatselijke elite in een dorp waar verder enkel boeren en mijnwerkers woonden. Ik hoorde nergens bij, had geen enkel aanknopingspunt. Het gevoel een beetje ongelukkig te zijn had ik in dat dorp heel erg. Ik kon absoluut niet voetballen en van de muzieklessen heb ik nog altijd nachtmerries. Blokfluit, bugel… dramatische ervaringen. Op mijn 11de wist ik al heel goed waar ik allemaal niet goed in was.”
Verdriet moet slijten
“Op internaat heb ik geleerd wat ik wél kon, wie ik was en wat ik wilde zijn. Dat is bepalend geweest in mijn leven. Daar was ik niet de zoon van de apotheker, daar was ik Ivo. In die zes jaar heb ik alle grote ervaringen beleefd die het leven voor ons in petto heeft: verliefdheid, eenzaamheid, geweld, succes, ontgoocheling, wat je maar bedenken kan. Afscheid, vreugde, dood, alles. Mijn beste vriend heb ik daar verloren, van de ene op de andere dag. Een stom fietsongeval, ik heb nooit geweten wat er precies gebeurd is.
Waarschijnlijk had hij een paar pintjes te veel gedronken en is hij tweehonderd meter voor zijn huis ongelukkig ten val gekomen. Ik was 16 en sindsdien weet ik wat rouw is en ontroostbaar zijn betekent. Telkens als ik er met iemand over sprak, dacht ik alleen maar: houd maar op, het heeft geen zin. Het zat te diep. Verdriet moet slijten opdat het leven verder kan, dat praat je niet weg. Ik ben niet blij dat het is gebeurd, maar ik ben wel blij dat het mij al op jonge leeftijd is overkomen. We moeten alles leren, daar draait het in het leven om.”
Psychologische portretten
“Mijn existentiële voorstellingen stellen welbeschouwd allemaal dezelfde elementaire vraag: moeder, waarom zijn wij hier? Het leven is een zeer complexe aangelegenheid dat zich bovendien afspeelt in een nog veel grotere context. Dat is voor ons niet te bevatten maar betekent geenszins dat we ons daar zomaar bij moeten neerleggen. Integendeel. Dat is het materiaal waarmee we aan de slag kunnen.
De auteurs waar ik het meest van hou schrijven meeslepende psychologische portretten over de dolende mens. De mens met zijn enorme kracht, zijn vele zwaktes, zijn grenzeloze ambities en zijn onvermijdelijke tekortkomingen. Vaak worden ze in een grote politiekmaatschappelijke context geplaatst waarin ze belangrijke beslissingen moeten nemen. Of waarin ze slachtoffer zijn van de belangrijke beslissingen van anderen. Door de hoge druk waaronder ze komen te staan, worden de gevolgen uitvergroot en komen de menselijke mechanismen naar boven. Bij Shakespeare gebeurt dat op sublieme wijze. Bij de klassieke Grieken ook, maar ik hou meer van Shakespeare omdat hij wat ruwer is. Brutaler, poëtischer, aristocratisch en tegelijk heel volks. Een fantastische mengeling. Shakespeare doorgrondde het menselijk tekort, mijn bewondering voor hem groeit eigenlijk nog altijd.”
Dit was natuurlijk niet het complete gesprek tussen Ivo van Hoeve en Rick de Leeuw. Verder lezen? Dat kan! In Zin editie 10-2018 is het volledige interview te lezen. Dit nummer is te koop in onze eigen shop.