Soms reist ze de wereld over, soms leeft ze juist maandenlang als een monnik. Als er een boek af moet – zoals haar nieuwe Wie is mijn naaste? – dan sluit schrijver Rosita Steenbeek (1957) zich op in haar eeuwenoude appartementje in de binnenstad van Rome. Daar is ze gelukkig: “Het leven hier is nét iets gekker, extremer en onvoorspelbaarder.”
Magisch
Op het kleine, knusse dakterras van haar appartementje in een middeleeuws palazzo is de hitte om te snijden. ‘April is the cruellest month’ schreef T.S. Eliot in zijn beroemde gedicht The waste land, maar in Rome is dat toch echt begin augustus. “Mijn favoriete maand,” zegt schrijfster Rosita Steenbeek (1957) monter, nippend van een glas biologisch cranberrysap van haar favoriete winkeltje, dat zó lekker smaakt dat het door de goden zelf gebrouwen lijkt. “Veel Romeinen ontvluchten de stad, toeristen gaan liever naar het strand, er is weinig verkeer. Soms loop je ineens door uitgestorven straten. Magisch.”
Ze drukt haar vinger tegen haar lippen, knikt naar de binnenplaats. “Sttt, we moeten niet te hard praten, hoor. De meeste buren liggen nu te rusten.” Het is iets na tweeën, de lange middagpauze is begonnen, het heetste moment van de dag nadert – alleen Nederlanders komen op het idee om juist nu af te spreken, constateren we lachend. Al is Steenbeek inmiddels misschien wel bijna meer Italiaans dan Nederlands. In dit appartementje – ze noemt het haar ‘kloostercel’ – woont ze nu bijna dertig jaar. Haar dakterras schurkt aan tegen een kapel uit de elfde eeuw, een groot glas-in-loodraam is haar buitenmuur. Als daar in de schemering de lichten aangaan, is dat een geweldig schouwspel. Op het dakterras helemaal boven op het palazzo kijkt ze uit over haar geliefde Pantheon, het imposante monument voor Vittorio Emanuele II, de vele kerken en monumenten die Rome rijk is. Een uitzicht dat nooit verveelt.
Rome emotioneert
Hoewel Rosita Steenbeek geregeld in Nederland is om haar 84-jarige moeder te bezoeken, en andere familie of vrienden, is Rome de plek waar ze zich meer thuis voelt dan in Nederland. “Elke keer als ik hier terugkeer maakt mijn hart een sprongetje, wat ik in Amsterdam toch niet heb. Rome emotioneert me. Ik vergeet nooit dat ik geen Italiaanse ben, maar juist het pikante gevoel een vreemdeling te zijn, vind ik aangenaam. Het houdt mijn blik fris en vol verwondering. Daardoor wordt het nooit vanzelfsprekend.”
Een vanzelfsprekend leven heeft Steenbeek van kleins af aan al niet gewild. Ze schudt haar donkere krullen heen en weer. “Nee, een voorspelbaar huisje-boompje-beestje-bestaan past niet bij me. Toen ik 7 of 8 jaar oud was, moesten we op school onze hand omtrekken en tekenen hoe we onszelf zagen. Ik tekende mezelf in mijn eentje in een gescheurde bermuda op een onbewoond eiland tussen de palmen. Als een ontdekkingsreizigster.”
Het hele verhaal lees je in Zin 11. Dit nummer ligt nu in de winkel of bestel je hier.
Winnen!
Wie is mijn naaste? Mijn verhaal over de vluchtelingenopvang van Rosita Steenbeek verschijnt op 19 september bij Prometheus. Zin mag 5 exemplaren weggeven. Ga naar deze pagina om te winnen.
Tekst en beeld: Vivian de Gier en Marc Brester