Ze wilde als kind al dokter worden. Maar nu, vier jaar voor haar pensionering, wil hoogleraar Cardiologie voor vrouwen Angela Maas (1956) niet dat haar leven straks ‘alleen maar ziekenhuis’ was. Een gesprek over het vrouwenhart maar óók over haar autistische zoon, zelf kleding maken en ja, over de liefde.“
Echo
Moet ik bloot op tafel gaan liggen bij mijn collega’s?!” Het idee om voor dit verhaal een echo van haar hart te maken, wimpelt dr. Angela Maas met een lach af. “Ik ben niet preuts maar ik wérk hier. En om het nou voor de lol te doen… We kunnen straks wel op ziekenbezoek bij mijn vriendin, die een hersenoperatie heeft gehad. Trek ik mijn witte jas aan en loop je achter me aan. Heb je toch een reportage-elementje.”
Second opinion
Ze is snipverkouden, zou eigenlijk in haar bed moeten liggen. Maar geen haar op haar hoofd dat eraan denkt haar spreekuur af te zeggen. Die ochtend heeft ze zes keer een second opinion gegeven, al gauw een half uur tot drie kwartier per patiënt. “Mijn spreekuren lopen altijd uit. Simpelweg omdat vrouwen meer vragen hebben dan mannen. Als er per ongeluk wel eens een man op het spreekuur komt, zeg ik tegen hem: ‘het zit zus en zo’. Hij neemt dat aan voor zoete koek en na tien minuten is hij weg. Ik denk weleens: wat is dat toch lekker. Maar vrouwen verdienen natuurlijk de aandacht die ze willen hebben. Daar wil ik als dokter elke dag geduld voor kunnen opbrengen. Mijn vak is geven om een ander; iedere patiënt is speciaal.
Waarom hebben vrouwen meer tijd nodig?
“Vrouwen zijn doorgaans perfectionisten dus willen uitleg krijgen. Patiënten kunnen tegenwoordig meelezen in het dossier en uitslagen zien voordat ze op het spreekuur komen. Een goede service, maar de keerzijde is dat elk dingetje wat ze tegenkomen ongerustheid veroorzaakt. Zitten er bij een scan van de borstholte verkalkte kliertjes, dan komen daar vragen over. Terwijl dat vaak littekentjes zijn van bijvoorbeeld een oude longontsteking. We hebben allemaal onze littekens aan de buitenkant maar ook van binnen. Die van de buitenkant zie je in de spiegel en daar raak je aan gewend, de binnenkant is een black box. Die moet ik uitleggen. Het wordt nooit meer zoals het vroeger was. Dat zijn de facts of life die je moet accepteren.”
Anti-macho
Nu heeft Angela Maas een wachtlijst van een jaar maar jarenlang was ze een roepende in de woestijn. Hart- en vaatziekten werden lang beschouwd als typische mannenziekten. Vage klachten van vrouwen werden door mannelijke cardiologen als gezeur of overgangsklachten afgedaan. Maas, wars van de machocultuur in haar beroepsgroep, begon in 2003 een vrouwenspreekuur in de Isalaklinieken in Zwolle. Ze werd weggehoond maar beet zich erin vast – met uiteindelijk alle erkenning die daarop volgde. In 2012 kreeg ze de eerste leerstoel vrouwencardiologie waarmee ze het vrouwenhart nog verder op de kaart zette. Nu zijn er collega’s als Janneke Wittekoek met diverse initiatieven op dit gebied en is ook een aantal mannelijke collega’s met het thema bezig. Maas: “Cardiologie voor vrouwen moet geen vrouwendingetje zijn maar iets van heel cardiologisch Nederland. Ik heb lang voor de troepen uitgelopen en het gaat me nog altijd niet snel genoeg. Daar word je drammerig en ongeduldig van.” Lachend: “Dus ik probeer mijn vaart een beetje bij te stellen.”
Zijn problemen met het vrouwenhart dan zo anders dan die met het mannenhart?
“Ja. Mannen hebben veel eerder en vaker een vernauwing in de kransvaten – goed te behandelen met een dotter of bypassoperatie. Bij vrouwen zie je vaak dat de micro-vasculaire vaatjes in de hartspier stugger worden. Die zijn voor een arts heel moeilijk te zien. Klachten van vrouwen zijn dus vager. Vermoeidheid, de trap niet meer op kunnen, lucht tekort, zeurende pijn tussen de schouderbladen, slechte concentratie, een bandgevoel om de borst. Cardiologen zijn erg geneigd om in ziektebeelden te denken: hartinfarcten, ritmestoornissen. Ik kijk liever naar de levensloop van een patiënt. Had je als vrouw hoge bloeddruk tijdens je zwangerschap? Dan heb je twee keer zo’n hoog risico om hart- en vaatziekten te krijgen. Dit soort kwesties vallen helaas buiten alle richtlijnen. En dan staan vrouwen in de kou.”
Hoe bedoelt u?
“De gynaecoloog neemt afscheid want de zwangerschap zit erop, de huisarts idem dito en de cardioloog vraagt wat ze hier komt doen. Terwijl in de meeste gevallen met alleen het verlagen van de bloeddruk de klachten al afnemen. Per individu kijk ik welke medicatie het beste past. Helaas werken medicijnen in 1 op de 5 gevallen niet. Frustrerend voor de patiënt én voor ons. Maar het laatste wat ik tegen een patiënt zeg is: ‘sorry, we kunnen niets meer voor je doen’. Al staat ze voor de hemelpoort! Ik kan haar altijd nog aandacht geven, met haar praten. Zodat ze het gaat accepteren. Vanochtend had ik nog een vrouw van in de zestig die niet op vakantie durfde uit angst voor klachten. Dat vind ik een belemmering in een levensfase waarin je dat soort dingen juíst moet doen. Dan zeg ik haar dat de ziekenhuizen in de meeste Europese landen goed zijn, en 24/7 informatie uitwisselen. Maar dat ze in plaats van naar Griekenland misschien iets minder ver weg kan gaan. Ze was bang om te gaan vliegen maar met vliegen is niets mis. Het grootste probleem is de drukte op de luchthavens, het wachten, het sjouwen met koffers. Dáár word je moe van.”
Vlam in de pan
Angela Maas wilde als kind al dokter worden. Haar grote voorbeeld was haar vader, van wie ze haar tomeloze energie erfde. Hij had een huisartsenpraktijk aan huis met zijn vrouw als assistent die tussen haar werk door vier dochters en een zoon baarde. Een warm nest, waar aan tafel vaak heftige discussies plaatsvonden over de politiek van Wiegel en Den Uyl. Maas was een vrijbuiter. Ze studeerde medicijnen aan de Universiteit van Groningen, bemoeide zich actief met het feminisme maar ging ook twee keer drie maanden naar Griekenland om naar zichzelf op zoek te gaan. Ze werd even verliefd op een leuke Griek die Georgos heette. Vrijen toen aids nog niet bestond, dat werk. Maar de liefde beklijfde niet. Op haar 29ste ontmoette ze Ernst, ook cardioloog en zestien jaar ouder. De vlam sloeg in de pan. Hij had uit een eerder huwelijk twee zonen, samen kregen ze er ook twee: Arthur en Eric. De jongste zus van Angela Maas was autistisch, haar zoon Arthur bleek het ook.
Hoe was dat om te ontdekken dat Arthur autistisch is?
“Voordat hij 3 was, hadden we de diagnose al. Tja, het was natuurlijk een schok, maar ik denk dat ik er als dokter menselijk onder ben gebleven. In het besef dat het leven niet perfect of stuurbaar is. Hij is nu bijna 30 en na een paar moeilijke jaren, in 2014 is hij psychotisch geweest, gaat het nu best goed met hem. We hebben een appartementje voor hem gekocht – waaraan hij zelf 35.000 euro heeft meebetaald – in een leuke, gewone buurt in Apeldoorn. Maar je blijft je altijd vergissen in de wereld van autisten.”
Hoezo?
“We hadden een prachtig tweepersoonsbed voor hem gekocht met de gedachte ‘dan kan er altijd iemand bij in’ maar maanden later had hij dat nóg niet uitgepakt. Hij zei: ‘Ik ben alleen, dus ik ga er niet in.’ Autisten nemen alles letterlijk, daarover hadden we niet nagedacht. Hij heeft er intussen wel op gelegen maar nog niet ín gelegen. Ik had hem voor zijn verjaardag een schilderij gegeven dat ik terugkreeg met de woorden: ‘Je denkt toch niet dat ik dat aan de muur ga hangen!’ Ach, ook goed. Ik heb de neiging om voor hem te blijven zorgen maar hij wil zelf bepalen. Al hangt-ie een strooien hoed aan de muur: híj woont daar.”
Is dat moeilijk voor u, die veranderende moederrol?
Ze schiet vol. “Er is altijd een stuk verdriet. Ik maak me ook zorgen over hoe hij zich zal redden als ik er niet meer ben.” Ze is even stil, snuit haar neus. Vervolgt dan met onderkoelde humor: “Nou ja, mijn moeder had die angst ook altijd. Maar sinds haar dood is mijn autistische zus helemaal opgefleurd. Mijn moeder had altijd kritiek op haar en daarvan is zij nu verlost. Ik moet het loslaten. En dat lukt me steeds beter.”
Voelt u zich eenzaam in deze fase van uw leven?
“Ik ben er nu een beetje overheen maar ik heb het wel moeilijk gevonden dat mijn taak als moeder erop zit. Kinderen heb je toch maar tijdelijk hè. Arthur zie ik soms weken niet hoewel hij op vijf minuten afstand woont. En Eric heeft wiskunde gestudeerd en daarna een beurs gekregen om te promoveren in Cambridge. Het is ook een fase waarin je weer een stuk van jezelf naar boven kan halen. Ik ga over vier jaar met pensioen en wil die laatste jaren niet alleen iets met dokters te doen maar ook voor andere invalshoeken openstaan. Anders is er mijn hele leven alleen maar een ziekenhuis geweest.”
Wat zijn uw plannen?
“Vroeger naaide ik zelf mijn kleren, dat was rustgevend. Ik ga natuurlijk geen handwerkjuffrouw worden maar het lijkt me wel leuk als Ernst aan het boekbinden is om zelf ook iets te knutselen. Radio 4 aan en genieten. Ik heb nu de kans om dat alvast een beetje naar boven te laten komen. En ik heb me ingeschreven voor een cursus spiritueel leiderschap bij de Baak om wat Zen in mijn leven te laten komen, jonge mensen te stimuleren om te groeien.
Ik ben ook altijd met kunst bezig. Dit jaar organiseer ik een eerste conferentie over woman’s health in de Caribbean met een expositie van vrouwelijke kunstenaars. En binnenkort ga ik een week naar Griekenland om mijn boek Hart voor vrouwen af te maken. Ga ik naar schrijvers- en retraitecentrum Artisa met goede wifi en uitzicht op zee meters maken voor mijn boek. En ’s ochtends fietsen of joggen. Misschien doe ik ook wel mee aan yoga of zingen, ik zie het wel. In de loop van mijn leven heb ik geleerd dat ik mezelf altijd wel red.”
U vierde onlangs uw 30ste trouwdag. Zit liefde ook echt in het hart?
“Ik geloof niet in het idee dat liefde met de tijd groeit. Bij ons ging de vlam in de pan en het is nog steeds leuk. Ernst maakt elke ochtend mijn bak yoghurt met muesli klaar met een glaasje verse jus als ik om kwart voor zes opsta. Kernpunt van liefde is dat je elkaar ruimte gunt. Toen we elkaar leerden kennen was hij tweede helft veertig, ik moest nog beginnen als cardioloog. Hij zei vaak: ‘Doe jij maar wat nodig is om je te ontwikkelen.’ Dus heb ik in de afgelopen dertig jaar bijvoorbeeld nooit gekookt. Ernst is zich na zijn pensioen gaan verdiepen in het boekbinden. Hij volgt colleges, leest veel en heeft altijd wel iets interessants te vertellen. Af en toe moet je elkaar weer even oppeppen om te voorkomen dat je relatie gaat sudderen. Je moet je best blijven doen en niet teveel klagen. Ik ga hem bijvoorbeeld nu niet opbellen om te zeggen dat ik zo verkouden ben. Wat moet-ie daarmee?”
Hoe gaat u om met de dood?
“Elke arts, ook ik, heeft zijn eigen kerkhofje. Iedereen maakt fouten. Ik ben ook niet perfect al is dat soms zwaar. Mijn vader is 91 en dement. Thuis heeft hij op de schoorsteen een grote urn staan met mijn moeder erin. Die staat te wachten tot mijn vader doodgaat want hun wens was om samen uitgestrooid te worden. Tja. Wij denken steeds: help! Als de hulp de pot maar niet omgooit, dan gaat het hele feest niet door! Uiteindelijk eindigt het leven voor iedereen en niemand kan in een glazen bol zien wanneer. Daarom wil ik liever niet hollend tot stilstand komen door keihard te blijven werken tot aan mijn pensioen. Dat betekent ook dat ik de confrontatie met mezelf moet opzoeken.”
Een paar weken later, als ze terug is uit Griekenland, mailt Angela: Ik heb gelukkig niet hoeven zingen. Het moet niet te zweverig worden want ik ben niet meer op zoek naar mezelf. Wel was het leuk om na veertig jaar terug te komen in Griekenland want tóen was ik wel op zoek naar mezelf.
TEKST: KARIN KUIJPERS | HAAR EN MAKE UP: MINKE BOEIJEN | BEELD: JACQUELINE DE HAAS