Zou ik een haatopvlieger hebben?
Dorine Wiersma & Mylou Frencken schrijven een brief aan elkaar.
De grappige Dorine Wiersma & Mylou Frencken schrijven iedere Zin een brief aan elkaar. Deze maand gaat het over de dagelijkse portie huis-tuin-en-keukenagressie! Bekijk hun leuke vlog hieronder!
Lieve Mylou EF,
In de groene winkel sta ik in de rij voor de kassa achter een klassieke, in paars- en mosgroene wapperende lappen van natuurzijde gehulde Zeister vleermuis. Haar gewaad ruist terwijl zij haar met klei besmeurde winterpenen langzaam een voor een op de band legt. Er valt er eentje op de grond en ik wil hem voor haar oprapen maar ze steekt haar hand naar mij omhoog en houdt me tegen. Ze wendt zich tot het meisje achter de kassa: “Ga jij eens even een nieuwe voor me halen?”
Haatopvlieger
Het groene chagrijn kolkt uit al haar poriën. “Waarom zou zij dat moeten doen?” Ik klink feller dan de bedoeling is. De ogen van de vleermuis veranderen nu in pistoolloopjes en dan richt ze haar gefragmenteerde blik op mij. Ik voel de vlammen uit al mijn gaten slaan. Zou ik een haatopvlieger hebben? Ik blijf rustig en met mijn allerlaagste stem zeg ik: “Wat is er mis met deze wortel?” Ik hield het ding in mijn hand en had ongelofelijk veel zin om haar er een lel mee te verkopen, maar omdat dat echt niet meer kan in mijn huidige levensfase leg ik de peen rustig bij haar andere boodschappen en besluit verder te zwijgen.
Lieve Dorine W.,
Kruidje-roer-me-niet. Zo noemde mijn moeder me vroeger. “Mylou kan nergens tegen,” dat was het woord over mij in de familie. Want je moest bij ons thuis maar overal tegen kunnen. Je moest het niet erg vinden dat er lacherig werd gereageerd als je hartjes op het raam tekende met de naam van een jongen erbij omdat je uit elkaar knalde van verliefdheid. Dat was tot daaraan toe. Maar waar ik me echt overheen moest zetten: de uitlacherij over mijn kleding, over hoe ik me in de wereld wilde tonen. Alsof ik een probleemgeval was.
Woede
De agressie die in mij rondwaart, moet wel bodem vinden op die oude resten wanhoop en onmacht. Ach man, je had me eens moeten zien op dat verlaten stationnetje waar de trein wegens ondoorgrondelijke NSredenen niet stopte, terwijl de avond viel, de wind sneed, en de regen naar beneden kletterde. Ik zie nog de angstige ogen van mijn toen 5-jarige dochter. Zulke giftige oerkreten had ze haar moeder nog nooit horen uitslaan. Als een idioot ging ik tekeer.
Lees de rest van de briefwisseling in Zin 2. Nu in de winkel of hier te koop.