BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘Nog altijd bezoeken we een paar keer per jaar haar grafje’

‘Nog altijd bezoeken we een paar keer per jaar haar grafje’

Carla verloor baby Emily

Carla (1935) verloor haar eerstgeboren dochtertje Emily vóór haar geboorte op 2 juni 1969. Ze kreeg daarna nog een zoon, Armand (48), en twee dochters: de tweeling Béatrice en Ellen (45).

Uit het veld geslagen

“Toen ik na 40 weken zwangerschap hevig begon te vloeien, stuurde de huisarts ons door naar het ziekenhuis. De arts die met een apparaat naar m’n buik luisterde, concludeerde dat het apparaat stuk was. Tegen mijn man zei hij: ‘Ga maar naar huis, het duurt nog wel even.’ Die arts had al lang gemerkt dat het niet goed was. Mijn man ging naar huis om de envelopjes van de geboortekaartjes te schrijven. De volgende dag kregen we de mededeling: het kindje is dood. We waren totaal uit het veld geslagen.

Compleet

De bevalling werd opgewekt en ik kreeg een groene doek voor mijn onderlijf zodat ik niets kon zien. Zo werd Emily de volgende dag geboren. Huilend stonden de verpleegsters met haar op de arm bij me. Ze zag er zó mooi uit. Ze was zo compleet. Het spijt me tot op de dag van vandaag dat ik haar niet heb mogen vasthouden. Na dat moment heb ik haar nooit meer gezien. Emily werd meegenomen naar de rouwkamer in het ziekenhuis, een grote, kille ruimte. Samen met mijn schoonzus woonde mijn man de mis bij voor het afscheid van Emily in de kapel van het ziekenhuis waar ik nog lag. Achteraf had ik daarnaar kunnen luisteren via de ziekenhuisradio maar dat had niemand me helaas verteld. Emily werd begraven in een klein wit kistje, op een veldje waar andere stilgeborenen lagen.

EmilyOnwerkelijk

Toen ik er voor het eerst kwam, voelde het zó onwerkelijk. Alles wat er was gebeurd tussen die ene keer dat ik Emily zag en het grafje waar ze lag had ik niet meegemaakt. Het was voor mij moeilijk om daar de verbinding tussen te vinden. Thuis was het zwaar de draad op te pakken. Mijn moeder woonde bij ons in. Zij had een kindje verloren van drieënhalve week oud. Terwijl mijn man en ik het verdriet met z’n tweeën deelden, praatte mijn moeder er met mij nooit over. Ons verdriet werd door de buitenwereld vermeden en verzwegen. Als in ons dorp iemand overleed, leefde iedereen mee. Maar een kindje, dat niemand gekend heeft, blijft een vreemde. Een vrouw die bij mij op zwangerschapsgym had gezeten vertelde me later dat ze, wandelend met haar man achter de kinderwagen, ons had gezien en zich had afgevraagd of ze moesten omkeren. Gelukkig hebben ze dat niet gedaan. Veel mensen meden ons om wat er was gebeurd.

Gedenkboek

We brachten ons verdriet na verloop van tijd zelf ook maar niet meer ter sprake. Intens verdrietig hebben we het wiegje weer opgeborgen. De prachtige doopjurk bleef ongebruikt. Nog altijd denk ik: als er brand uitbreekt, is dat het eerste wat ik zal meenemen. Acht maanden later werd ik weer zwanger. Onze zoon werd geboren en drie jaar later onze twee dochters. Met hen hebben we altijd over hun zus gesproken. Nog altijd bezoeken we een paar keer per jaar haar grafje. We hebben er een kruisje met haar naam en datum geplaatst, te midden van de veelal anonieme grafjes van andere kinderen. Ter gelegenheid van Emily’s veertigste geboorte- en sterfdag maakte mijn man een gedenkboek met teksten en foto’s. Die ene van Emily en een van de onthulling van het monument voor stilgeborenen op de begraafplaats. In ons trouwboekje hebben we de eerste plek voor het bijschrijven van ons kindje vrijgehouden. Sinds kort is het mogelijk om een doodgeboren kindje te laten bijschrijven. Dat gaan we binnenkort doen.”

Lees de andere aangrijpende interviews in Zin 4.

Interview: Margreet Botter. Fotografie: Bonnita Postma. Haar & make-up: Manous Neelemans