Nicci Gerrard was zo’n meisje dat altijd aan het lezen was
We duiken met successchrijfster Nicci Gerrard terug in de tijd
Het gezin dat haar moeder voor ogen had moest het allergelukkigste gezin van de wereld zijn. En Nicci Gerrard (1958) de dochter die alles goed ging doen. Haar jeugd was ‘oneerlijk makkelijk’ vergeleken met die van haar zus. Nu heeft ze geleerd dat ze niet alleen het meisje moet zijn op wie haar ouders trots waren, maar vooral zichzelf.
Ik had altijd last van heimwee
“Ik vertelde het aan niemand want heimwee was niet cool. Maar stiekem bleef ik liever thuis. Daar was het veilig en goed. We woonden in een wat vervallen, tochtig huis waar het ’s winters ijskoud was. Maar ’s zomers was het er heerlijk en we hadden een grote tuin die door mijn vader werd onderhouden. Mijn vader was arts, later werd hij zakenman. Mijn moeder was verpleegster maar ze was met werken gestopt toen ze trouwde. Haar moeder was gestorven toen zij drie maanden oud was. Daarna werd mijn moeder door een tante opgevoed. Ze hunkerde naar liefde en erkenning. Ze had een romantisch idee van het leven: je werd verliefd op de ware, daarna trouwde je met hem en leefde je lang en gelukkig. Terwijl ze had moeten studeren en daarna een baan had moeten hebben, gooide ze al haar niet onaanzienlijke energie en intelligentie in het huishouden en haar gezin. Het was extreem belangrijk voor haar dat het eten dat ze maakte perfect was, dat ze er altijd piekfijn uitzag, dat haar kinderen het heel erg goed deden. Haar gezin moest het allergelukkigste gezin van de wereld zijn. Het was nogal wat om daaraan te moeten voldoen.”
Ik lijk het meest op mijn moeder
“Ik ben klein, net als zij, ongeduldig, gedreven. Ze projecteerde haar ambities ook veel sterker op mij dan op de anderen. Wij oudste drie kinderen kwamen snel na elkaar en hadden een sterke onderlinge band. Mijn oudste zus was zwaar dyslectisch, niet heel goed op school; als puber niet geïnteresseerd in uitgaan, make-up of jongens. Ze was een mysterie voor mijn moeder, die had geen idee wat ze met haar aan moest. Daarna kwam mijn broer, met wie ik veertien maanden scheel. We waren een soort tweeling. Ik was dol op hem maar hij werd op zijn 7de al naar kostschool gestuurd, zoals dat toen ging in Engeland met jongens uit ons milieu. Het was vreselijk, voor ons allemaal. Ik was het meisje dat alles goed ging doen. Ik wilde heel graag dat mijn moeder trots op me was, en dat lukte vaak omdat ik veel meer aan haar verwachtingen voldeed dan mijn zus. Zes jaar na mij kwam er nog een zusje. Zij heeft waarschijnlijk minder last gehad van de problemen die er thuis ook waren. De grote emotionele conflicten waren inmiddels een beetje geluwd.”
Meer lezen?
Verder vertelt de schrijfster over haar schrijversdroom, haar tijd als rebelse puber en waarom ze in therapie is geweest. Lees het hele interview in Zin 5. Nu in de winkel of hier te koop.
Tekst: Liddie Austin. Beeld: Mark Uyl