Hoofd te groot? Geen ‘hoedengezicht’? Allemaal onzin!
Ook jij ontkomt niet aan een zomerhoed
Daar zijn ze weer, de ruitjesbroek, witte blouse, sleehak of puntkraag. Terug van nooit echt weggeweest. Journalist Liddie Austin (1959) beziet de retro-trend van dit moment. Deze keer: de zomerhoed.
Muts
Ik kan tegenwoordig met vertedering kijken naar hipsters die zelfs bij zomerse temperaturen niet van hun wollen mutsen kunnen scheiden. Waarschijnlijk omdat ik in hen de brugklasser zie die ik lang geleden zelf was. Heel erg onzeker, voor het eerst in de grote stad. Op mijn hoofd verscheen toen algauw een muts. Ook binnen, ook in de klas. Dat had ik bij hippe meisjes gezien – al voelde ik me wel een tikje opgelaten als ik er door de volwassenen om me heen goedmoedig om werd uitgelachen. Note to self: nooit een puber uitlachen om wat hij/zij aan of op heeft.
Hoofdbedekking
Later droeg ik ook hoeden en petten. Totdat ze in de jaren 90 van mijn hoofd verdwenen. Ik denk omdat ik het in die tijd vooral druk had met de mutsen en petten van mijn nageslacht. Nu sommigen van hen actieve mutsdragers zijn geworden en daar helemaal zelf voor zorgen, kijk ik qua hoofdbedekking weer om me heen. En wat blijkt? Hoeden keren – zij het nog op bescheiden schaal – ook voor mijn soort mensen terug in het modebeeld. Vorige zomer stonden de bladen vol met een zeker één meter brede strohoed van het merk Jacquemus. Ik zag hem in levenden lijve in een modezaak en kon de verleiding niet weerstaan hem te passen. Onmiddellijk waande ik mezelf op een mediterraan strand – parasol onnodig: glamoureus, met een glaasje naast me, blauwe zee voor mijn neus. “Iedereen wil die hoed passen,” zuchtte de winkeldame. “Maar niemand koopt hem.” Dat snapte ik ook wel. Hij was niet goedkoop en dan dringen zich algauw klassiek-Hollandse vragen op: kun je ermee op de fiets, wat doe je als het gaat regenen of waaien?
Draagbare hoeden
Yuki Isshiki (1969) komt oorspronkelijk uit Japan en leerde hoeden maken in Engeland, waar ze couturestukken ontwierp voor societydames die naar de paardenraces in Ascot gingen. Na verloop van tijd ontstond de behoefte om ook meer draagbare hoeden te gaan maken en begon ze haar eigen label: Demure. Isshiki constateert dat er inderdaad wel wat meer hoeden worden gedragen maar: het houdt nog niet over. “In Nederland worden hoeden vaak als overdreven gezien, terwijl ze juist in dit klimaat niet alleen stijlvol maar ook heel praktisch kunnen zijn,” zegt de ontwerper in haar Amsterdamse winkel. “In die zin zijn hoeden minder een overstatement dan bijvoorbeeld grote sieraden.” In de winter kun je bij Demure terecht voor bijvoorbeeld comfortabele, vederlichte en toch warme schipperspetten, gevoerd met ademende stoffen als katoen of vegan zijde. ‘s Zomers maakt ze onder meer panamahoeden, katoenen en linnen zonnehoedjes en Tur-Ban-Deaus – een elegante hybride van bandana en tulband.
Beschermen
Isshiki’s klanten zijn over het algemeen niet piepjong. Dat heeft te maken met de kwaliteit die ze biedt, zegt ze. En daarbij: “Jonge mensen willen bruin worden, ouderen willen zich juist beschermen tegen de zon. Je huid en je haar worden als je ouder bent wat dunner, dus je hebt ook meer last van de zon, met hoofdpijn en zelfs zonnesteken als gevolg. Een hoedje kan dus echt geen kwaad.”
Als een klant haar winkel binnenstapt, weet ze vaak al welke hoed geschikt voor haar zou kunnen zijn. Bij een rond gezicht past een rond model, bij een spitser gezicht staat een hoed met een deuk beter. Dat soort dingen. Opvallend: ze hoort veel mensen zeggen dat ze ‘geen hoedengezicht’ hebben. Of hun hoofd is ‘te groot’ voor een hoed. Allemaal onzin, zegt Yuki Isshiki stellig. “Er is altijd een hoed die bij jou past. Uiteindelijk gaat het vooral over zelfvertrouwen: als je een hoed met flair draagt, staat hij je.”
Nooit meer een aflevering van Liddie missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.
Tekst: Liddie Austin