Bij het wakker worden is hij op z’n verwardst: ‘Ik heb een uitje naar de wintersport’
De man van Annemarie overschat zijn capaciteiten
Schrijver en actrice Annemarie Oster (1942) draagt de zorg voor haar man, die lijdt aan vasculaire dementie . In Zin schrijft ze over de lasten maar ook over de lusten, als die zich voordoen. Deze keer overschat hij zijn capaciteiten.
Ook in tegenspoed
‘Is het vandaag of gistren?’ vraagt mijn moeder,
bladstil, gewichtsloos drijvend op haar witte bed.
‘Altijd vandaag,’ zeg ik.
Ze glimlacht vaag: ‘Zijn we in Roden of Den Haag?’
Zoals in deze eerste strofe van M. Vasalis’ gedicht, is ook mijn man vaak in de war over tijd en plaats. Na een blik op de oude, rood geruite plaid over zijn benen, benen waaraan ik ooit in bed de mijne warmde, zegt hij: “Die moeten we wel straks meenemen.”
“Waarheen?”
“Nou, als we teruggaan naar huis.”
Ik kan een glimlach niet onderdrukken maar stel hem snel gerust dat ik hem niet uit- maar toelach. Goedmoedig grinnikt hij mee: “O, nu ga je weer zeggen dat we thuis zíjn.”
“Ja, in Amsterdam. Kijk maar naar buiten.”
“Dat hebben ze allemaal nagemaakt.”
“Zoals in China waar ze hele steden kopiëren! Waar zijn we dan nu volgens jou?”
“Op een tropisch eiland.”
“Maar het regent.”
“Ja, het klimaat valt wat tegen.”
“Zitten we in een hotel?”
“Ja, we zijn met vakantie.”
Goed bij de tijd
Wat ben ik dan blij dat hij niet denkt dat hij in een ziekenhuis of verzorgingshuis zit. Nog blijer ben ik met het compliment dat hij me daarna geeft en dat ik in dit stukje voor het laatst bewaar. Verder is hij nog heel goed bij de tijd, leest hij de krant van A tot Z en kijkt hij televisie. Naar het Nieuws, Nieuwsuur en praatprogramma’s. Fictie verveelt hem maar dat deed het altijd al: ‘romantische huisvrouwenseries’.
Diep beledigd was ik dan. Hoe durfde hij een Engelse voltreffer als Downton Abbey zo naar beneden te halen! Maar nu kijk ik braaf met hem mee en weet inmiddels meer van die vervelende politiek dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Ook herkent hij iedereen. En stelt hij belangstellende vragen om zelf niet aan het woord te hoeven zijn. Wel overschat hij zijn capaciteiten. Zo denkt hij meerdere malen per dag dat hij gewoon kan lopen. “Nee liefje, dan val je.”
“Dat zeg jij!”
“En de dokter,” neem ik mijn lafhartige toevlucht tot een autoriteit. Ik ben niet graag de enige boodschapper van slecht nieuws.
Bij het wakker worden is hij op zijn verwardst: “Ik heb een uitje met kantoor. Naar de wintersport.”
“Maar het is zomer.”
“O ja…Zeg jij die afspraak af?”
Compliment
Of hij wil een bepaald jasje aan omdat hij ‘naar college moet’. Als ik dan zeg dat hij gepensioneerd is en lekker niet hoeft, zegt hij ‘dat maak ik zelf wel uit.’ Tot grote hilariteit van de thuiszorg. Het volgende moment is hij, een bord pap voor zijn neus, zo’n uitje weer vergeten. Zou hij zijn compliment naar aanleiding van ons verblijf op dat tropische eiland ook zijn vergeten? “Met jou erbij is het altijd vakantie.”
Zoiets hoort een huisvrouw niet elke dag.
De columns van Annemarie Oster lees je in Zin. Nu in de winkel of online te bestellen.