Uitgestrekte bossen. Meren van het helderste blauw, en duizenden kilometers aan gemarkeerde wandelroutes. Monique van Gaal ontdekt dat Slovenië het wandelmekka is voor wie van puur natuur en rust houdt.

Prachtige wandeling

Het opzichtige beest heeft een gedrongen zwart lijfje met knalgele vlekken. Een vuursalamander, weet gids Grega. “Giftig? Jazeker. De felle kleuren moeten de vijand afschrikken.” Een volwassen exemplaar kan het gif tot wel een meter ver spuwen. Ik maak me echter geen zorgen bij de aanblik van het zich traag uit de voeten makende diertje.
We zijn op weg naar de Mostnica waterval, naar het schijnt een van de mooiste wandelingen in het Triglav Nationaal Park. Zes kilometer heen en zes kilometer terug, met als prettige bijkomstigheid dat je aan beide zijden van de rivier kunt lopen. Startpunt is het dorpje Stara Fužina, dat bijna naast het blauwe gletsjermeer van Bohinj ligt.

Duivelsbrug

Op deze zonnige dag ligt er nog altijd veel sneeuw op de bergtoppen om ons heen. De mist trekt langzaam op. De hoogste berg van het land, de Triglav (2864 m), toont zich in al haar glorie – het is de berg die elke rechtgeaarde Sloveen tenminste eenmaal in zijn of haar leven moet hebben beklommen. Het landschap is werkelijk een plaatje. We duiken de Mostnica kloof in en zijn al gauw bij de zogenaamde Duivelsbrug, gebouwd door de devil himself, zo luidt de legende. Een blik in de twintig meter diepe, weelderig bemoste kloof doet me huiveren. Ver beneden mij klotst en dondert het water van de Mostnica rivier. Most is het Sloveense woord voor brug. De naam Mostnica verraadt het dus al: deze kloof herbergt meer van zulke bruggen.

In Zin 11 staat het hele reisverhaal. Dit nummer ligt nu in de winkel of bestel het hier.

Tekst en beeld: Monique van Gaal