Een boek maakte heel veel indruk op Hanneke Groenteman. Ze beschrijft het in haar nieuwe column: ‘Waarom ben ik nooit uitgebreid met ze gaan zitten met mijn vragen.’
Hanny Michaelis
Onlangs las ik Oorlogsdagboek van dichter/schrijver Hanny Michaelis. Als joods meisje in Amsterdam moest ze in 1942, pas 16 jaar oud, zonder haar ouders onderduiken. Als dienstmeisje overleefde ze op verschillende adressen de oorlog. Haar ouders zijn verraden en vermoord. Haar enige houvast in haar onzekere en eenzame bestaan was haar dagboek. Pas na haar dood in 2007 zijn schriften vol scherpzinnige observaties, verliefdheden en angsten gevonden. Ongelooflijk goed geschreven. Hanny, geboren in 1922, zat in de oorlog op het Vossius Gymnasium, woonde in de Rivierenbuurt en beschrijft minutieus de dreigende veranderingen in die jaren.
Verhaal van mijn ouders
Het boek vervulde mij met droefenis. En tegelijkertijd met grote spijt. Want mijn ouders en ik woonden in precies diezelfde tijd in precies dezelfde buurt als Hanny Michaelis. Ook twee joodse ouders met één dochter in de Rivierenbuurt. Behalve dat die dochter – ik – een peuter respectievelijk kleuter was, en geen hunkerende observerende puber. Maar verder leek het alsof ik met terugwerkende kracht het verhaal van mijn ouders las. Verschil: wij zijn destijds los van elkaar ondergedoken en hebben de oorlog overleefd. Maar verder beschrijft Hanny precies hoe het dagelijks leven stukje bij beetje voor joden veranderde in een fuik waarin ze allemaal gedreven werden. De meesten naar het gruwelijke einde, enkelen konden op tijd onderduiken of naar het buitenland vluchten.
Spijt
Wat ik wil zeggen met dit stukje, is dat ik zo’n spijt heb dat ik mijn ouders nooit goed heb gevraagd naar hun angsten, hun hoop en hun vrees in die jaren. Af en toe hoorde ik flarden: mama was zo bang voor de overvliegende bommenwerpers. Papa werkte bij een joodse firma die ineens gesloten werd. Hij had geen werk meer – van het kantoor heeft niemand de oorlog overleefd. We moesten een ster dragen maar dat vertikten we. Papa’s moeder werd voor zijn ogen in een overvalwagen geladen en is nooit meer teruggekomen. Met de buren gingen we niet meer om, die waren fout. Korte anekdotes waar ik nooit op doorvroeg. Waarom ben ik nooit uitgebreid met ze gaan zitten om te vragen: “Hoe ging dat precies, met wie werkte je, waar hadden jullie het over, hoe bang waren jullie, hoe kwamen jullie aan de onderduikadressen, voor mij, voor jullie zelf?” Iedereen heb ik geïnterviewd maar mijn ouders nooit.
Antwoorden
Toen ik Hanny Michaelis’ oorlogsdagboek las, kreeg ik langs een omweg antwoorden. Hoe dreigend de situatie werd voor joden. Hoe collega’s, klasgenoten, leraren, buren en winkeliers bedreigend werden door hun ‘foute’ – zeg maar: antisemitische sympathieën. Hoe de maatregelen (voor joden verboden) steeds wurgender en agressiever werden. Hoe het voelde toen, in de oorlog, voor ons allemaal. Dus lieve lezers, als jullie nog ouders hebben: vraag ze het hemd van het lijf. Zij zijn jullie geschiedenis. Als het nog kan. Nu het nog kan.
Hanneke Groenteman (1939) is programmamaker, journalist en schrijver. In Zin schrijft ze over waar een vrouw in deze levensfase tegenaan loopt. En wat ze daarvan vindt.
Nooit meer een column van Hanneke missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.