‘Naar huis? Mijn huis is hier, dacht het kind’
Een nieuwe column van Hanneke!
Een nieuwe column van Hanneke Groenteman: ‘De heimwee ging over. Maar de bevrijding is voor mij nooit echt feest geworden.’
Ondergedoken
Jaaaa, de bevrijding. 5 mei 1945. Dat was nog eens een feest! Na al die donkere jaren eindelijk licht. En Canadezen. En verslagen Duitsers. En chocola en kauwgom. Jammer dat ik me daar helemaal niets van herinner. Niet van licht, niet van feest, niet van kauwgom. Was ik daar wel bij? Ben ik eigenlijk ooit bevrijd? Daar twijfel ik wel eens aan. Kijk, ik was bijna 6 jaar oud in mei 1945. Ik woonde als joods kind bij een gereformeerd gezin in Rijnsburg. Of nou, woonde… ik was daar ondergedoken. Mijn ouders zaten ergens anders in het land, we wisten van elkaars bestaan niet meer. Ik had een heel vage herinnering aan ze, drie jaar is lang op die leeftijd. En zij wisten niet of ze mij ooit terug zouden zien, zoals hun onfortuinlijke familieleden en vrienden.
Kapotte draadjes
En toen werden we dus bevrijd. En leefden we alle drie nog. En moesten de kapotte draadjes weer aan elkaar worden geknoopt, voor zover mogelijk. Ik bleef na 5 mei nog een hele tijd in Rijnsburg; ik moest worden opgespoord. Bevrijding betekende voor mij dat ik op straat mocht spelen, me niet meer hoefde te verstoppen, en dat er meer eten kwam. Maar voor mijn leventje veranderde er verder eigenlijk niet veel. Ik leefde als een puppy in een mand vol honden bij dat gezellige warme gezin in Rijnsburg. Totdat… mijn ouders mij via-via gevonden hadden. En zes weken na 5 mei een kennis met een legerjeep op de kop hadden getikt om mij op te halen. Er was nog geen telefoon, dus op de bonnefooi zijn ze naar ons huis in Rijnsburg gereden, hebben daar aangebeld en daar stonden ze. Zielsgelukkig om mij weer te zien. Hun enig kind, gezond, drie jaar ouder, eindelijk weer samen!
Vreemde mensen
Ja ja, ho ho, maar daar werd door dat kind heel anders over gedacht. Dat kind zag twee vreemde mensen op de stoep staan die beweerden dat ze haar ouders waren en dat ze haar meenamen naar huis. Naar huis? Mijn huis is hier, dacht het kind. En jullie kunnen wel zeggen dat jullie mijn ouders zijn, maar wie zegt mij dat dat waar is?
Jammer genoeg geloofden mijn pleegouders die mensen op hun woord, ze hadden al gehoord dat zij probeerden de reis te ondernemen, dus prima, fijn, het ga je goed. En toen begon voor mij eigenlijk een nieuw soort oorlog. Ik moest weer aarden in een vreemde stad, in een vreemd verdrietig gezin, met vreemde gewoontes. Ze baden nooit. Ze gingen nooit naar de kerk. Er was niet eens een bijbel! Ik had heimwee naar mijn onderduik. Het is goed gekomen natuurlijk. Ik had lieve ouders, al werd er nauwelijks meer over de oorlog en de onderduik gepraat. We hadden het druk met weer wortelen, met werk zoeken, met school. De heimwee ging over. Maar de bevrijding is voor mij nooit echt feest geworden.
Hanneke Groenteman (1939) is programmamaker, journalist en schrijver. In Zin schrijft ze over waar een vrouw in deze levensfase tegenaan loopt. En wat ze daarvan vindt.
Nooit meer een column van Hanneke missen? Met deze aanbieding lees je Zin wel erg voordelig.