BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘Ze heeft liefgehad en heeft nog altijd lief’

‘Ze heeft liefgehad en heeft nog altijd lief’

Mantelzorgen in quarantaine. Aflevering 11: Kracht

Corrie Verkerk (1957) is zzp’er, woont in Amsterdam en schrijft geregeld voor Zin. Haar moeder woont in Vorden, ze is dementerend. Omdat verzorgenden niet langer kunnen komen, is Corrie, met hulp van de thuiszorg, bij haar moeder in quarantaine gegaan. Zwaar, maar óók onvergetelijk. Corrie deelt hun dagelijks lief en leed met ons.

Gevoel van vroeger

Een vliegtuig. Ik hoor een vliegtuig! Wat zeg ik: twéé vliegtuigen. Ik veer op en ren naar het raam. Het is te bewolkt om iets te zien. Zelfs geen streepje. Het geluid klinkt als dat van de militaire straaljagers die – in het pre-coronatijdperk – met donderend geweld laag over het dorp raasden. ‘Branie-ettertjes’ vond ik die piloten toen. Nu raak ik er bijna blij van. Een gevoel van ‘vroeger’ – nog niet zo lang geleden. Toen we het nog niet hadden over ‘het nieuwe normaal’, waarmee je nu om de oren wordt geslagen. Of: ‘We doen het allemaal sámen’. En ja hoor, ondertussen weet ik ook wel dat we ‘met 17 miljoen mensen op dit hele kleine stukje aarde zijn’. Hou op! Laat me met rust! Ik-kan-het niet-meer-horen! Zo, hè he, dat is er even uit.
Mijn moeder schrikt wakker. “Wat is dat?! Ik ben bang.”
“Niet bang zijn, schat.”
Ze zakt weer achterover in de stoel. “Kom maar lief meisje,” zegt ze zachtjes. “Kom maar bij mama. Mama helpt je wel.” Heeft ze het tegen mij? Of tegen die onzichtbare aanwezige naar wie ze inmiddels glimlachend haar hand uitstrekt?

Een levend wezen

Mijn moeder is, ondanks al haar makkes, een sterke vrouw. Nog altijd. Haar brein is ziek, haar lijf wordt geteisterd door artrose maar ‘er zit nog altijd leven in de oude kat’, om Conny Stuarts meesterlijke lied Ik ben er nog maar eens aan te halen. In haar verwarring zie ik ook haar kracht: in haar fysieke pogingen om uit haar ‘gevangenis’ – haar stoel – op te staan doorzettingsvermogen. En in de aanhoudende eis om naar buiten te willen een niet kapot te beuken ijzeren wil. Als mijn moeder zingt met Pop klinkt haar stem helder en zuiver. Zoals vroeger. Ze is geen ‘dor hout’ – ook alweer zo’n nieuwe en, vooral, verwerpelijke corona-uitdrukking – maar een levend wezen. Heeft bijgedragen aan de welvaart waarvan we nog altijd, ondanks dat rotvirus, kunnen profiteren. Heeft liefgehad en heeft nog altijd lief. Onvoorwaardelijk. Mij, haar dochter, en al die andere geliefden die er niet meer zijn maar in haar hoofd nog springlevend ronddartelen.

Corrie verkerkGenieten

Soms breekt haar humor van vroeger door, maar ook haar koppigheid. Dan is het bonje in ons poppenhuis.
“Hou nou eens op, mam. M’n bloed trekt weg.” Een uitdrukking die ik lang geleden –
voor het eerst – hoorde tijdens een interview met een door en door Amsterdamse marktkoopvrouw in kippen, wiens leven en handel zuur werden gemaakt door een overijverige ordehandhaver. “M’n bloed trekt weg, mevrouw. Ik word d’r helemaal spierwit van. Kent u dat?”
Ja, mevrouw, ik ken dat.
Jarenlang bezocht mijn moeder háár eigen oude en demente mama in een steriel verpleeghuis dat, zonder enige zweem van ironie, naar de troostende naam De Leeuwerikweide luisterde. Al viel er bar weinig te kwinkeleren. Wilde ze een dagje rust – even op adem komen, dan werd ze onrustig. “Trek je jas maar weer aan,” zei mijn vader dan. En daar gingen ze. ‘Poes’, mijn oma, was inmiddels volledig onaanspreekbaar. Een breekbaar plantje. “Dat doe je mij niet aan hè, kind? Als het zover is maak je er dan een eind aan? Beloof je dat?
”Ja mam.”
Tsja…

Gelukkig, tussen haar dikwijls – ongrijpbare – monologen en chronische onrust door, valt er ook te genieten. Van een mergpijpje (zo’n ouderwetse suikerbom van cake, marsepein en chocola), een bodempje wijn, haar favoriete bitterballetje. Nou ja, een héééleboel bitterballetjes.
Als ik haar nog zo’n extra vet hapje geef, glundert ze.
“Kind, kom je bij me wonen?”

Opgewonden van de Aldi

Visite, daar wordt ze ook opgewekt(er) van. En van haar nieuwe oppas Liesbeth. Een sterke vrouw die haar (bijna) als een veertje in de rolstoel tilt, haar aan het lachen maakt en mij weer even laat ruiken aan de vrijheid. Samen met onze wederzijdse vriendin Esther maak ik een ‘uitstapje’: naar de verbouwde Aldi in het dorp. Toe maar! Wat een avontuur! Maar ook: wat een verademing. Brede winkelpaden, lanen bijna, waar je zorgeloos kunt ‘flaneren’ zonder bovenop elkaar te butsen. (En nee, ik word niet gesponsord door de Duitse supermarktgigant. Was dat maar waar…)
De laatste keer dat ik me – tegen beter weten in – weer eens in de Albert Heijn waagde, arriveerde ik doorweekt bij de kassa. Oké, misschien overdrijf ik het met die anderhalve meter. Maar toch…
“Mag ik even afrekenen?”
“Nou mevrouw,” antwoordde de aardige jongen achter de kassa, terwijl hij me ietwat meewarig aankeek, “dan zou ik eerst maar even uw boodschappen op de band leggen.” Zo opgefokt dus.
Nu loop ik, vrolijk en lichtvoetig, te supershoppen. Wie had dat ooit kunnen denken. Dat ik nog eens opgewonden zou raken van de Aldi…

Meer lezen?

Lees hier aflevering 1: “Waarom gaan we niet weg?!”
Lees hier aflevering 2: Gewoontes haal je niet zo snel uit de mens
Lees hier aflevering 3: ‘Het dorp slaapt. Behalve mijn moeder’
Lees hier aflevering 4: ‘Tel je zegeningen. En zeker, die tel ik”
Lees hier aflevering 5: ‘‘De realiteit van haar grote vergeten komt extra hard aan’
Lees hier aflevering 6: ‘Anderhalve meter afstand? Niet mogelijk’
Lees hier aflevering 7: ‘Ze is bang. Waarvoor? ‘Voor al die blote mannen’
Lees hier aflevering 8: ‘Auw!’ roept ze. ‘Jongens, ik trek dit niet. Ik ga dood’
Lees hier aflevering 9: ‘Hmmm.’ Ze sluit haar ogen en doet een tukje’
Lees hier aflevering 10: ‘O, daar weet de dominee wel een oplossing voor’