‘Poëzie is voor mij het moeilijkste genre’
Een interview met Gerda Blees en win haar boek
Ze publiceerde al gedichten en verhalen maar een roman was haar nog niet gelukt. Nu wel. En hoe. De jonge, meesterlijke schrijver Gerda Blees (1985) schreef het beklemmende Wij zijn licht vanuit maar liefst 25 verschillende perspectieven. En niet alleen personale.
Je schreef een dichtbundel en een verhalenbundel. Wij zijn licht is je romandebuut. Moest je eerst ‘warmlopen’ voordat je aan een roman begon?
“Ja, warmlopen moest ik zeker: voordat ik debuteerde met mijn verhalenbundel Aan doodgaan dachten we niet had ik al twee romanpogingen gedaan, maar die waren niet goed genoeg om te publiceren. Mijn verhalen en gedichten waren dus eerder op niveau. Al wil ik daarmee niet zeggen dat een roman schrijven beter of moeilijker is dan korte verhalen of gedichten schrijven. Poëzie is voor mij het moeilijkste genre.”
Wij zijn licht is op zijn minst origineel te noemen: alle 25 hoofdstukken zijn geschreven vanuit een ander perspectief. Hoe ben je op dat idee gekomen?
“Ik had al meteen het idee om vanuit meerdere perspectieven te schrijven. Zodat ik de hoofdpersonen zowel van binnenuit als van buitenaf kon bekijken. Maar ik dacht daarbij eerst alleen aan menselijke perspectieven. Ik was al begonnen met schrijven toen ik tijdens een meditatieretraite opeens op het idee kwam dat ik ook niet-menselijke perspectieven kon gebruiken. De nacht was het eerste perspectief dat ik bedacht, de andere perspectieven kwamen er toen snel bij.”
De verschillende perspectieven zijn niet allemaal even voor de hand liggend. Zo horen we ‘brood’ vertellen, en een huis, zelfs een paar geitenwollen sokken komen aan het woord. Hoe heb je de perspectieven gekozen?
“Ik koos meestal perspectieven waarvan ik dacht dat ze een interessante blik op het verhaal konden bieden. Een huis ‘weet’ bijvoorbeeld heel veel over zijn bewoners. Brood vond ik een mooie verteller omdat de hoofdpersonen in mijn boek juist géén brood meer aten. Zo had ik in dat hoofdstuk direct een mooi conflict tussen de verteller en mijn hoofdpersoon. Maar sommige perspectieven, zoals een sinaasappelgeur, koos ik in een opwelling. Waarbij ik mezelf de opdracht gaf het perspectief relevant te maken. Al schrijvend kwam ik erachter wat de sinaasappelgeur te vertellen had.”
En hoe heb je het voor elkaar gekregen om vanuit zoveel verschillende perspectieven een compleet verhaal te vertellen – met ook nog een flinke spanningsboog?
“Dat was een hele puzzel. Ik begon met een schema van een A4tje van alle hoofdstukken en perspectieven en het verhaalverloop binnen de hoofdstukken. Dat schema gebruikte ik om eerste versies van alle hoofdstukken te schrijven. Toen ik een eerste versie van het hele boek had maakte ik een nieuw schema, dat steeds uitgebreider werd. Ik verschoof hoofdstukken, veranderde perspectieven, verplaatste informatie, net zo lang tot het ongeveer klopte. En daarna waren er nog een paar redactierondes nodig om het helemaal goed te maken.”
Je bent voor dit boek geïnspireerd geraakt door een nieuwsbericht. Wat maakte dat je er een boek in zag?
“Ik heb vaker geschreven over mensen die ingegeven door hun eigen waanbeelden zichzelf of anderen iets aandoen. Maar dan ging het vaak over individuen. In dit verhaal ging het over een groep: mensen die samen besloten dat het een goed idee zou zijn om steeds minder te gaan eten. En die dat bleven volhouden tot een van hen overleed. Hoe kan een groepje mensen tot zoiets komen? En hoe kan het dat niemand ze tegenhield? Dat vond ik een mooie vraagstelling voor een roman.”
Hoe anders is het schrijven van een gedicht, een kort verhaal en een roman?
“Een groot verschil tussen proza en poëzie is voor mij dat ik poëzie moeilijker kan plannen of afdwingen. Ik probeer het wel, ik ga soms gewoon zitten om een gedicht te schrijven maar of er iets goeds komt, is dan altijd maar de vraag. Bij proza heb ik de structuur van het verhaal als houvast en vind ik het makkelijker om door schuren en schaven een stuk tekst langzaam beter te maken. Ik ben minder afhankelijk van inspiratie, lijkt het. Een kort verhaal en een roman vind ik meer op elkaar lijken, al heb je bij een roman een langere adem nodig voordat je weet of het iets wordt of niet.”
Wij zijn licht smaakt naar heel veel meer. Wat kunnen we in de toekomst nog meer van je verwachten?
“Ik ben nu bezig met een dichtbundel over boze vrouwen. En ik wil graag een verhalenbundel schrijven over verloren liefdes. En een andere bundel met verhalen waarin de tijd bijna niet verstrijkt. En dit najaar ga ik beginnen aan mijn volgende roman, waarin de Bijlmerramp een centrale rol speelt. Ik houd trouwens ook erg van het schrijven van heel korte absurdistische teksten, ook daar hoop ik ooit nog eens een bundel mee te maken.”
Over het boek & win!
Midden in een zomernacht sterft Elisabeth, de oudste bewoonster van de spirituele woongroep Klank en Liefde. Haar drie huisgenoten worden aangehouden: het streven van de groep om te stoppen met eten en van licht, lucht en liefde te gaan leven, lijkt Elisabeth fataal te zijn geworden. Van wereldvreemde idealisten aan de rand van de maatschappij zijn de drie plotseling landelijk nieuws geworden. Door de ogen van de nacht, de buren, de twijfel, de vader van een van de huisgenoten, een sinaasappelgeur en vele andere personages en entiteiten zien we hoe elk van de betrokkenen een ander antwoord geeft op de vraag hoe Elisabeth kon overlijden, wie er schuldig is, en of de woongroep nog toekomst heeft. Een beklemmende en tegelijkertijd bijzonder vermakelijke roman.
Gerda Blees: Wij zijn licht (Podium, € 21)
Gratis boek? Zin geeft er 5 weg! Laat hieronder een reactie achter om kans te maken. Winnaars krijgen 27 mei bericht.