BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘Nou, Merel wordt ook gehaat, hoor! Het is een zalige rol’

‘Nou, Merel wordt ook gehaat, hoor! Het is een zalige rol’

Een interview met actrice Malou Gorter

Ze verloor haar vader toen ze nog maar 7 was. Een gezin was voor haar ‘een ingewikkeld verschijnsel’. Maar ze kreeg samen met Roel twee geweldige kinderen en nu speelt ze de sterren van de hemel als moeder Merel in de tv-serie Oogappels. Nú in Zin: actrice Malou Gorter (1969).

Oogappels

In het theater mocht ze dit voorjaar helaas niet te zien zijn, op televisie vierde ze furore in Mocro Maffia en vooral: Oogappels. Wekelijks keken er ruim een miljoen mensen naar de serie van Will Koopman over ouders, pubers en hun problemen met als heldin ‘koelkastmoeder’ Merel, gespeeld door Malou Gorter. Lachend: “Nou, ze wordt ook gehaat, hoor! Het is een zalige rol. Als acteur is het de grote uitdaging om van iemand die zo onaardig en onhandig is toch een vrouw te maken die je herkent of in wie je gelooft.”

Hoe doe je dat?

“Dat gaat heel intuïtief. Als iemand altijd zo kwaad of geïrriteerd is, zegt dat vooral iets over hem of haar en minder over datgene dat zo irritant wordt bevonden. Daar moet je als acteur dus naar op zoek. Ik denk dat Merel vaak zo boos is omdat ze constant bang is dat ze iets niet goed doet. Ze voelt dat ze het niet kan, ze heeft geen idee hoe het moet, ze voelt zich schuldig omdat het niet gaat. Ze houdt zeker van haar kinderen en van Erik, haar man, maar ze weet niet hoe ze dat moet uiten. Het mooie aan de serie is dat je ook de grootouders leert kennen. Doordat de kijker mijn moeder ziet, begrijpt hij hoe Merel zo is geworden en hoef ik minder uit te leggen.”

Herkent u ook dingen in Merel?

“Zeker. Ik ben ook best een controlfreak, zeker thuis. En ze is net als ik in de overgang. Ik vind het heel leuk dat dit thema in de serie zat, en dan ook nog op zo’n goede, verhelderende manier. De overgang is nog een enorm taboe. Ik heb zelf nog geen last van opvliegers maar ik kan wel enorm chagrijnig of zelfs woedend zijn: op de wereld, maar vooral op mezelf. Dat is ook heel Merel: die is ook zo boos op zichzelf eigenlijk. Gelukkig blijft het bij mij vaak beperkt tot een slecht humeur. In die zin herken ik mezelf wel in mijn pubers. We krijgen het hier soms voor elkaar om hardop te zeggen: ‘Sorry, maar ik ben nu gewoon even heel chagrijnig.’ Dat helpt enorm: dan kan de rest je even met rust laten, of het je vergeven.”

Verlies

Wat Malou Gorter ook gemeen heeft met Merel: beiden verloren al vroeg hun vader. Malou was 7 toen haar vader plotseling aan een maagbloeding stierf en ze verder, samen met haar oudere broer, alleen door haar moeder werd opgevoed. “Ik was destijds niet bezig met mijn eigen verdriet, ik dacht vooral: wat zielig voor háár. Ik haalde me in mijn hoofd dat ik voortaan de vrolijke noot van het gezin moest zijn. Dat was mijn vader altijd geweest en qua karakter leken wij wel op elkaar: allebei vrij optimistisch en ondernemend. Dus nu hij er niet meer was, moest ik mijn moeder opvrolijken. Ik was er ook lang van overtuigd dat mijn vaders dood vanwege mijn vrolijke karakter voor mij minder erg was dan voor mijn moeder en mijn broer. Dat wist ik zeker. Gek hè? Het waren geen rationele gedachten natuurlijk. Maar het is ook wel weer prachtig dat je je als mens zo voor de gek kunt houden om maar te kunnen overleven. De eerste jaren na de dood van mijn vader waren heftig. Mijn moeder was echt heel verdrietig, heel boos ook. Ik maakte me zorgen, was bang dat zij ook dood zou gaan en wie had ik dan nog over?”

Therapie

Op een gegeven moment kwam haar eigen verdriet er natuurlijk toch uit, zo rond haar 20ste. “Het was alsof ik het me toen pas echt realiseerde: ik heb geen vader. Therapie heeft me geholpen. Veel later, in de tijd dat mijn eigen kinderen zo oud waren als mijn broer en ik toen mijn vader stierf, 9 en 7, was ik er weer mee bezig. Wat waren we toen klein! Maar ik dacht ook: wat hebben we ook lang nog wél een vader gehad. De basis van liefde en stevigheid zit hem toch in die eerste levensjaren. Die hebben wij meer dan genoeg meegekregen. Zo voel ik dat ook. Het was een troostend besef.

Als ik het kon overdoen zou ik natuurlijk liever met vader opgroeien, maar ik ben geworden wie ik ben door wat ik heb meegemaakt. Het heeft me sterk gemaakt. Bovendien heb ik door wat mij overkwam goed leren kijken naar mensen. Wat voelen ze, waarom doen ze zo? Zo heb ik ook veel van de nare eigenschappen van mensen kunnen plaatsen, waardoor ik ze kan begrijpen. Daardoor worden ze voor mij minder gevaarlijk. Het geeft me bovendien hoop dat de mens op zichzelf de wil heeft om goed te zijn.”

Zin in meer? Lees het complete interview met Malou in Zin magazine. Nú in de winkel of bestel het nummer online!

Tekst: Liddie Austin. Beeld: Jacqueline de Haas.