BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘Inmiddels weet ik wat liefde is’

‘Inmiddels weet ik wat liefde is’

Een nieuwe column van Annemarie

Schrijver en actrice Annemarie Oster (1942) draagt de zorg voor haar man, die lijdt aan vasculaire dementie. In Zin schrijft ze over de lasten maar ook over de lusten, als die zich voordoen.

Eerste kus

O, die Amsterdamse Leidsestraat. Hoe vaak ik daar niet doorheen ben gelopen. Op hoge hakken, de zandlopergestalte gevat in een strak truitje en een kokerrok. Toch kwam ik verrassend snel vooruit. Niks geen dromerig geslenter. Te ongeduldig. Te nieuwsgierig. Te belust op het lonkende leven. Dus op een ontmoeting met Ramses Shaffy want die woonde destijds op de Prinsengracht/hoek Leidsestraat. Zo’n acteur moest natuurlijk wel eens de deur uit voor een repetitie in de schouwburg of ‘het land in’ met de toneelbus. Zoals menigeen was ik verliefd op de toenmalige prins van Amsterdam. Op 1 januari 1956 had hij tijdens de nieuwjaarsreceptie van de Nederlandse Comedie mij op mijn eerste kus getrakteerd. En vanaf dat moment had je de vlinders aan het dansen.

Onduidelijke verklaring

Eén keer zijn wij elkaar tegengekomen. Maar toen was de betovering al enigszins verbroken. Want, zo had zojuist iemand uit de toneelwereld me toevertrouwd: Ramses ‘had iets’ met Joop Admiraal, een aantrekkelijke blondino. Ik kon mijn oren niet geloven. Twee mannen die… Hoe kon dat nou?! Al was ik een toneelspelerstelg, ik wist van niks.
“Hé, Ostertje!” Waarschijnlijk vertederd door mijn ‘sexy’ verschijning troonde mijn idool me mee naar een slordige huurkamer, inderdaad gelegen aan de Prinsengracht. Dit keer kreeg ik geen kus, maar – midden op de dag! – een glas zure wijn. Daarna liet hij me het eerste nummer van een grammofoonplaat horen: ‘You don’t know what love is.’ Nou, hij wist het wel! Na een tweede glas gooide ik alle remmen los: was het waar was wat er over hem werd rondverteld? Blijkbaar trok ik zo’n ongerust gezicht dat hij in geamuseerd lachen uitbarstte: “Maar liefje, mijn vader was een Egyptenaar!” Ik weet niet meer hoe ik op deze onduidelijke verklaring heb gereageerd. Wel dat ik, even later weer op straat, lichtelijk aangeschoten, diep en diep ongelukkig was.

Echte liefde

In die tijd zag de Leidsestraat er nog overzichtelijk uit. In mijn herinnering steevast in zwart-wit en met nauwelijks een voorbijganger. Negers – zo heetten zwarte mensen toen – groetten elkaar, alsof ze familieleden waren. Af en toe reed er een Volkswagen. Of een Chevrolet. En je mocht er nog fietsen. Ook nu weer lopen er nauwelijks mensen en rijden er – nagenoeg lege – trams. Vanwege de corona. Toen mijn man en ik laatst, hij in de rolstoel, ik erachter, een tochtje maakten door de stad, kwamen we in diezelfde Leidsestraat terecht. Je waande je teruggesmakt in de jaren 50, in een zwart-wit, uitgestorven Amsterdam. Alleen liep ik nu op platte schoenen. Niet meer ongeduldig, niet meer nieuwsgierig, niet meer belust op wat dan ook. Ramses is dood. Joop ook. Ik leef nog en inmiddels weet ik wat liefde is. Achter de rolstoel van mijn levensgezel en gek genoeg lang niet zo ongelukkig en eenzaam als 64 jaar geleden.

De columns van Annemarie Oster lees je in Zin. Nu in de winkel of lees je met deze aanbieding wel erg voordelig.