‘Niet alles hoeft voor eeuwig te zijn’
Een interview met Arthur Japin
Arthur Japin duikt in het tragische leven van de legendarische schilder Edgar Degas. In zijn nadagen krijgt hij bezoek van een jonge vrouw die hem wil helpen zijn archieven en kunstverzameling te ordenen. Haar vragen naar zijn verleden en Creoolse familie halen dierbare én pijnlijke herinneringen naar boven.
Hoe heeft u de coronaperiode beleefd?
“Ik vind het uiteraard vreselijk voor de mensen die erdoor getroffen zijn maar voor mij persoonlijk was de afgedwongen lockdown de ideale toestand. Dat geldt voor meer introverte mensen. Ik heb van nature geen behoefte om anderen te zien, dus ben ik mijn hele leven al bezig excuses te verzinnen om dat niet te hoeven. Nu werd ik van regeringswege verplicht tot mijn natuurlijke habitat. We zaten bijna zes maanden in ons huis in Frankrijk, middenin de natuur. Zelfs daar, ver van iedereen, merkte je dat de aarde tot rust kwam. Alles werd rustiger, schoner, de natuur ontlook nadrukkelijker, de herten werden minder schrikachtig, verre prikkels waarvan je je normaal niet eens bewust bent ontbraken plots. Ik heb enorm hard kunnen werken aan mijn roman.”
Hoe kwam u op het idee voor deze roman?
“Ik gaf een lezing in New Orleans en bezocht daar het huis van de familie Degas. Een prachtig historisch pand met veranda waarin hun nazaten nu een bed and breakfast runnen. De moeder van Edgar Degas kwam uit een welvarende familie van katoentelers. Zij trouwde met een Parijzenaar. Edgar is in Frankrijk geboren maar bleef nauw contact houden met zijn Creoolse familie. Bij de eerste aanblik van dat huis begon het bij mij te kriebelen. Eenmaal binnen zag ik dat er nog veel oorspronkelijks behouden is gebleven. Je herkent de plekken die Edgar schilderde. Hij maakte er meerdere schilderijen waarop zijn blinde nichtje Estelle aan het bloemschikken is. Ik was meteen geïntrigeerd: hoe zoekt een blinde kleuren bijeen en waarom? Daar zit een verhaal achter. Het bleek dat Degas wist dat hij ook blind zou worden. Hij zocht manieren om daar mee om te gaan. Hoe zou hij straks zelf nog kleur kunnen gebruiken? Dit resulteerde in het werk dat hem beroemd zou maken. Mijn romans gaan altijd over mensen met een schitterend gebrek, een vermeende zwakte die uiteindelijk hun kracht blijkt te zijn.”
Voelt u sympathie voor Edgar Degas?
“Ik voel altijd sympathie voor mijn personages. Degas zoekt vanuit zijn isolement naar het verleden. Zijn wereld wordt steeds kleiner. Niet alleen maar omdat hij blind wordt, ook omdat hij door zijn nukkige karakter iedereen van zich afstoot. Ik hoop begrijpelijk te maken hoe dit kwam. De man was ernstig teleurgesteld en heeft uit gêne en ongemak zijn grote liefde opgegeven. In zijn terugblikken komt zijn zachtere, warme kant naar voren. Hij gaf veel om zijn familie en stond hen bij waar hij maar kon.”
Herkent u de angst om je gave te verliezen?
“Nee, integendeel. Schrijven is wat ik het liefste doe; ik vind het heerlijk om in een andere, onbekende wereld te duiken en mij die helemaal eigen te maken. Maar als ik niet meer zou kunnen schrijven, komt er vast iets nieuws voor in de plaats. Daar heb ik een rotsvast vertrouwen in. Niet alles hoeft voor eeuwig te zijn. Als iets ten einde loopt is dat het begin van weer iets nieuws. Ik ervaar dat ook regelmatig bij het schrijven. Op de momenten van diepste twijfel moet ik iets anders bedenken waardoor het verhaal weer op gang komt. Dat is het moment van het eigenlijke creëren. Het dwingt me om diep in mezelf af te dalen en iets nieuws aan te boren.”
Mrs. Degas (De Arbeiderspers, € 23,99)
Gratis boek? Hier geven we het nieuwe boek van Arthur Japin weg!
Interview: Margriet de Groot